Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0409/GA, 28 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/409/GA

betreft: [klager] datum: 28 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 30 januari 2004 van de beklagcommissie bij locatie De Marwei te Leeuwarden, die op 13 februari 2004 naar partijen is verstuurd,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 april 2004, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur bij voormelde locatie De Marwei.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen wegens klagers gedrag jegens medegedetineerden;
b. klagers bejegening door het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van a. ongegrond en ten aanzien van b. niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager werd op de werkzaal lastig gevallen door een medegedetineerde op krukken. Die man bemoeide zich met zijn strafzaak en werd agressief. Klager bleef vrij rustig en reageerde met woorden. De werkmeester was er snel bij en zeitegen klager dat hij hem even weg haalde voor zijn eigen veiligheid. De werkmeester heeft niets over een rapport gezegd. De maatregel heeft uiteindelijk vier dagen geduurd. Klager schetst de situatie op de werkzaal. Je verkeert ineen groep met verschillende gedetineerden. Er geldt een pikorde en er wordt gepraat. De sfeer is broeierig. Klager moest na enige tijd weer terug naar de werkzaal, maar heeft dat geweigerd. Na twee dagen op een andere werkzaalgewerkt te hebben, is hij weer om niets weggestuurd. Klager wil hiermee maar aangeven dat een machtsstrijd gaande is met het inrichtingspersoneel en dat hij wordt dwars gezeten.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In het rapport van 5 januari 2004 is aangegeven dat klager rapport is aangezegd. Hij wist dus dat dit er aan zat te komen. De directeur heeft nog met de betreffende werkmeester gesproken, maar die kan niet aangeven welkebedreigingen door klager zijn geuit. Er heerste een grimmige sfeer en de werkmeester was bang voor escalatie van de situatie. Omdat de feiten niet precies konden worden achterhaald, heeft de directeur klager een ordemaatregelopgelegd en niet een straf. Na vier dagen waren met klager afspraken te maken over zijn gedrag en is de maatregel beëindigd.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a.
Hoewel het rapport van 5 januari 2004 weinig concreet is en weinig feitelijkheden bevat, is de beroepscommissie van oordeel dat uit de strekking van dat rapport kan worden afgeleid dat op de werkzaal sprake was van een grimmigesfeer en dat klager met zijn gedrag mede debet aan die sfeer is geweest. Onder die omstandigheden is de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duurvan veertien dagen, welke maatregel na vier dagen is beëindigd, niet in strijd met de wet en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken. Het beroep zal op dit onderdeelongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot onderdeel b.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ook op dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op beide onderdelen ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en J.L. Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 28 april 2004

secretaris voorzitter

Naar boven