Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2877/TB, 23 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2877/TB

betreft: [klager] datum: 23 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 15 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. S.E.M. Hooijman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 4 december 2003 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 maart 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.E.M. Hooijman, en namens de Minister, [...] en [...]. Voorts isgehoord het hoofd behandeling van de tbs-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen op de landelijke longstay afdeling van de Prof.mr. W.P.J. Pompestichting, het Kempehuis (hierna: het Kempehuis), te Nijmegen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak d.d. 25 oktober 1983 veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf en ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 29 mei 1984 geplaatst in Hoeve Boschoordte Boschoord. Na recidive is klager d.d. 30 maart 1988 veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf en ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 7 december 1989 geplaatst in de Prof. Mr. W.P.J.Pompekliniek te Nijmegen. Na recidive is klager op 19 maart 1996 veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf. Klager is op 24 juni 1999 geplaatst in de tbs-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden). Vervolgens isklager op 9 december 2003 overgeplaatst naar het Kempehuis.
Bij brief d.d. 26 mei 2003 heeft het hoofd van De Kijvelanden klager aangemeld voor plaatsing op een landelijke longstay afdeling.
Bij advies d.d. 9 oktober 2003 van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) is aangegeven dat de eindverantwoordelijke behandelaar ten aanzien van klager in alle redelijkheid tot de longstay indicatie heeft kunnen komen.
Op 3 december 2003 is klager gehoord over het voornemen hem in het Kempehuis te plaatsen.
De Minister heeft op 4 december 2003 beslist klager te plaatsen in het Kempehuis. Deze plaatsing is op 9 december 2003 gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat door de bestreden beslissing klagers behandeling op een zeer laag pitje wordt gezet, hetgeen betekent dat zijn tbs zeer lang, zo niet levenslang, gaat duren. Klager heeft hiertegen grotebezwaren. Hij is nog nooit zo ver geweest met de behandeling en wil deze graag afmaken. Door een interne organisatie binnen De Kijvelanden is hem deze kans ontnomen. Klager is op 9 december 2003 in kennis gesteld van de beslissing.Hij heeft diezelfde dag zijn raadsvrouw hiervan op de hoogte gesteld en de beschikking aan haar verzonden. Op 15 december 2003 heeft de raadsvrouw per fax, hoewel zij de beschikking nog niet had ontvangen, beroep ingesteld. Hetberoep is derhalve tijdig ingesteld.
Op 27 november 2003 heeft de raadsvrouw per faxbericht bij de Minister onder de aandacht gebracht dat klager intern was overgeplaatst om hem zoals hem was medegedeeld een nieuwe behandelkans te geven. Dat dit hem is medegedeeldblijkt ook uit de maandsamenvatting van oktober 2003. Hieruit blijkt dat de kliniek zelf een voortzetting van op verandering gerichte behandeling zinvol achtte en zij derhalve nog niet alles had gedaan in het kader van debehandeling. Bovendien zou klager op korte termijn in het kader van de tbs-verlengingszitting door twee onafhankelijke deskundigen worden onderzocht. De uitkomst van dit onderzoek, diepgaander dan dat van het LAP, diende meegenomente worden. Klager is door de onafhankelijke deskundigen wel bezocht, terwijl dat bij het LAP niet telkens gebeurt. Door de beslissing van 4 december 2003 te nemen zonder de reactie van de tbs-kliniek en de dubbelrapportage af tewachten, is door de Minister onzorgvuldig gehandeld en is de beslissing onvoldoende gemotiveerd. De houding van de tbs-kliniek is tweeslachtig, waardoor de behandeling en de communicatie daarover niet goed van de grond zijn gekomen.De beslissing is genomen in strijd met de redelijkheid en de billijkheid.
In De Kijvelanden is klager behandeld op de afdeling Opaal. Hij is daar gestart met het slikken van libidoremmende middelen. Op 29 november 2002 is hij wegens interne reorganisatie overgeplaatst. Vanaf dat moment is er een volledigandere houding van het behandelteam. Twee maanden na de overplaatsing wordt besloten om klager aan te melden voor de longstay. Volgens de Minister blijkt uit het longstayverzoek dat er met klager geen overeenstemming is over zijnbehandelplan en dat hij niet gemotiveerd is voor behandelinterventies. Enkel de maandsamenvatting van januari 2003 refereert hieraan. Deze maand heeft echter voor klager veel spanningen opgeleverd omdat er aan de kant van de kliniekvoor wat betreft de behandeling het nodige is misgegaan en hij ook nog eens fysiek beperkt was door een val in de badkamer. Voorts was het in Opaal opgestelde delictscenario bij de overdracht zoek geraakt, waardoor de behandelingvertraging opliep. Nadat klager is medegedeeld dat hij zal worden aangemeld voor de longstay krijgt hij geen individuele therapie meer aangeboden. Hij vindt het dan niet zinvol om aan nieuwe groepstherapie deel te nemen. Hijprobeert telkens de kliniek te bewegen om de individuele therapie weer op te starten. Hieruit blijkt dat klager gemotiveerd is voor zinvolle toekomstgerichte behandeling. Klager heeft het idee dat hij wordt afgerekend op één maand.De LAP heeft niet de beschikking gehad over de wettelijke aantekeningen en maandsamenvatting waaruit blijkt dat klager wel degelijk libidoremmende middelen heeft geslikt en de behandeling slechts een maand stagneerde. Volgens depsycholoog [...], die klager in verband met de dubbelrapportage heeft bezocht, ligt het ook niet zozeer aan de houding van klager, zoals gebrek aan behandelmotivatie of gedragsbeeld, maar aan de kliniek dat er tot longstayplaatsingbesloten is. De indruk van klager, dat het nieuwe behandelteam hem niet zag zitten, wordt ook door de psycholoog onderschreven.
De Minister is de mening toegedaan dat bij de interne overplaatsing geen sprake zou zijn geweest van een nieuwe behandelkans. Uit de maandsamenvatting van oktober 2003 blijkt echter een heel ander verhaal. Ook de psycholoog [...] isde mening toegedaan dat het beleid van de tbs-kliniek zwalkt. Hij is van mening dat er objectiveerbare aanwijzingen zijn voor een tweesporenbeleid van De Kijvelanden. Beantwoording van de vraag van de raadsvrouw gesteld perfaxbericht d.d. 27 november 2003 inhoudende waarom er niet is behandeld met farmacologische beïnvloedingsmiddelen, waardoor er nog behandeling mogelijk is, is niet afgewacht. De psycholoog [...] is van mening dat er nog steedsbehandelperspectief is, hetgeen zou kunnen resulteren in een plaatsing in een begeleide woonvoorziening.
Het is niet meer dan logisch dat klager de toezegging van een nieuwe kans op papier wilde hebben. Klager heeft met de toezegging begrepen dat hem een nieuwe behandelkans werd geboden en hij werd hierin bevestigd door demaandrapportage van oktober 2003. De mogelijkheid van libidoremmende medicatie stond nog steeds open. Het gebruik van die medicatie verliep heel goed. Klager heeft de medewerker, die de maandrapportage van oktober 2003 heeftopgemaakt, niet onder druk gezet.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Met inachtneming van de eisen van artikel 11 Bvt zijn de volgende criteria ontwikkeld ter beoordeling van de noodzaak tot en wenselijkheid van plaatsing op een longstay afdeling:
- er dient sprake te zijn van een intramurale behandeling van meer dan zes jaren, waarbij de duur van behandeling in het kader van een eerder opgelegde tbs wordt meegenomen;
- er dient, bij voorkeur, sprake te zijn van meerdere behandelpogingen;
- het moet aannemelijk zijn geworden dat voornoemde behandeltrajecten niet hebben geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en dat de stoornis waaraan betrokkene leed ten tijde van het delict nog steedsaanwezig is;
- de Minister dient zich, alvorens een besluit tot plaatsing op een longstay afdeling te nemen, te laten adviseren middels een onafhankelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP).
De LAP bestaat uit een multidisciplinair team van onafhankelijke deskundigen, dat onderzoekt of de behandelaar, gelet op diens verantwoording in de aanmelding van de longstay kandidaat, in alle redelijkheid (dat wil zeggen metinachtneming van eisen die aan de indicatiestelling in professionele zin gesteld moeten worden) tot de longstay indicatie heeft kunnen komen.
Klager voldoet aan deze criteria. Er is immers ruimschoots sprake van een behandelingsduur van meer dan zes jaar en er is reeds eerder een tbs opgelegd. Vaststaat dat klager in verscheidene tbs-inrichtingen heeft verbleven en datbehandelinterventies tot dan toe geen reductie van klagers delictgevaarlijkheid hebben opgeleverd. De LAP heeft op 9 oktober 2003 aangegeven dat de eindverantwoordelijke behandelaar naar geldend psychiatrisch inzicht in alleredelijkheid heeft kunnen komen tot de vaststelling dat een voortzetting van op verandering gerichte behandeling thans niet langer zinvol is en dat moet worden overgaan tot op stabiliteit en op kwaliteit van leven gerichte zorg inhet kader van de tbs met dwangverpleging. De LAP heeft daarbij overwogen dat er ten aanzien van klager sprake is van voortdurende delictgevaarlijkheid.
Klager wordt niet-ontvankelijk in zijn beroep geacht, omdat hij het beroep drie dagen te laat heeft ingediend. Aan de beroepscommissie zal per fax een schrijven worden toegezonden, waaruit blijkt dat de bestreden beslissing op 5december 2003 al aan klager is uitgereikt. Indien de beroepscommissie klager wel ontvangt in het beroep dan zal het beroep ongegrond zijn.
Het hoofd behandeling van De Kijvelanden [...] heeft ter zitting verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Klager is, vanuit behandeloogpunt bezien, overgeplaatst. Op de afdeling Opaal zou klager beter in de groep thuis horen. De aanmelding voor de longstay van februari 2003 is gebaseerd op klagers gehele verblijf in De Kijvelanden.Klager heeft eerder in twee andere tbs-inrichtingen verbleven. Hij heeft een fors aantal delicten, verkrachtingen gepleegd. De behandeling heeft niet geleid tot vermindering van het delictsrisico. Op de afdeling Robijn was klager deenige die niet deelnam aan het behandelingsproces. Klager was in een isolement terecht gekomen. De beslissing tot overplaatsing naar een andere afdeling is genomen in overleg met klager. Op dat moment was nog niet duidelijk wat deLAP zou adviseren terzake van de longstayaanvraag. Klager is meegedeeld dat zijn overplaatsing naar een andere afdeling niet betekende dat de longstayaanvraag kwam te vervallen. Geprobeerd wordt om door te gaan met het aanbieden vaneen behandeling en niet het gevoel te geven dat men afgeschreven is. De overplaatsing vond plaats om klager een kans te bieden om in een nieuwe groep aansluiting te vinden. Niet lang daarna heeft de LAP geadviseerd en is klagerovergeplaatst naar het Kempehuis.
De medewerker, die de maandrapportage van oktober 2003 heeft opgemaakt, stond onder druk van klager en heeft geen overleg gepleegd met collega’s. De maandrapportage is niet gecontroleerd. De druk, die klager uitoefende, had beterbesproken moeten worden. De passage in de maandrapportage van oktober 2003: “Op 28 oktober 2003 heeft [klager] een gesprek met het unithoofd en het hoofd behandeling. In dat gesprek wordt aangegeven dat [klager] een nieuwe kanskrijgt op een nieuwe afdeling. [Klager] krijgt op deze afdeling de kans om mee te doen aan het proces van openheid van delicten en kan [klager] laten zien dat de longstay aanvraag voor hem niet van toepassing is. [Klager] is nogwel wat wantrouwig maar wil de kans met beiden handen aanpakken” is niet juist. Over libidoremmende medicatie is wel gesproken met klager. De inrichting wilde toewerken naar een Zolarex-depot. Klager heeft wel de medicatie gesliktdie vooraf gaat aan depotmedicatie. Medicatie heeft alleen zin als de patiënt intrinsiek gemotiveerd is. Klager heeft altijd ontkend dat hij problemen had op seksueel gebied en de problemen geweten aan alcoholgebruik.

Op 22 maart 2004 zijn per fax van de vertegenwoordiger van de Minister ontvangen dagrapportages van De Kijvelanden d.d. 4 december 2002 en 5 december 2003. De dagrapportage van 5 december 2003 houdt verkort en zakelijk weergegevenin: “Hij heeft te horen gekregen dat hij op woensdag a.s. verhuist naar de Pompe. Wil hierna van alle geregeld hebben. Een plaatsingsbeslissing voor zijn advocaat...”.

De psycholoog [...] heeft d.d. 23 maart 2004 telefonisch aan de secretaris van de beroepscommissie medegedeeld dat in de door hem d.d. 11 januari 2004 omtrent klager uitgebrachte rapportage op bladzijde 10 in de eerste regel, tweedezin abusievelijk het woord ‘niet’ is weggevallen en dat deze zin als volgt gelezen dient te worden: “Het is niet uitgesloten dat betr.’s delictgevaar (niet acuut bij afwezigheid van een relatie, waarbij alcohol in hoge mate hetdoorbreken van zijn agressie faciliteert) in de toekomst een plaatsing in een begeleide woonvoorziening (RIBW) verdraagt.”.

4. De beoordeling
Volgens de vertegenwoordiger van de Minister is de bestreden beslissing op 5 december 2003 aan klager uitgereikt. De beroepscommissie is van oordeel dat uit de aan haar gefaxte dagrapportage d.d. 5 december 2003 niet blijkt dat opdie datum de beslissing schriftelijk aan klager is uitgereikt. Nu uit de telefonische mededeling van de voor uitreiking verantwoordelijke persoon in De Kijvelanden volgt dat de beslissing in de periode van 8 december 2003 tot 10december 2003 aan klager is uitgereikt, hetgeen ondersteund wordt door klagers verklaring dat de beslissing op 9 december 2003 aan hem is uitgereikt en door de verklaring van klagers raadsvrouw inhoudende dat klager op dezelfde dagdat de beslissing aan hem is uitgereikt telefonisch contact heeft opgenomen met zijn raadsvrouw en dat dit op 9 december 2003 heeft plaatsgevonden, gaat de beroepscommissie er van uit dat het beroep tijdig door klager is ingesteld.De beroepscommissie acht klager daarom ontvankelijk in het beroep.

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt zijn de hierboven door de Minister onder 3. genoemde criteria opgesteld.

De Minister heeft de bestreden beslissing genomen onder verwijzing naar de brief van het hoofd van de tbs-kliniek De Kijvelanden d.d. 26 mei 2003 en het advies van de LAP d.d. 9 oktober 2003, dat is uitgebracht op grond van destukken in klagers dossier, inhoudende dat de eindverantwoordelijke behandelaar naar geldend psychiatrisch inzicht in alle redelijkheid, met inachtneming van eisen die in professionele zin aan de indicatiestelling gesteld moetenworden, tot de longstay indicatie heeft kunnen komen.

Vaststaat dat de LAP bij het uitbrengen van het advies d.d. 9 oktober 2003 geen kennis heeft kunnen nemen van de toen nog niet uitgebrachte maandsamenvatting van de maand oktober 2003. In die maandsamenvatting komt de volgendepassage voor: “Op 28 oktober heeft [klager] een gesprek met het unithoofd en het hoofd behandeling. In dat gesprek wordt aangegeven dat [klager] een nieuwe kans krijgt op een nieuwe afdeling. [klager] krijgt op deze afdeling de kansom mee te doen aan het proces van openheid van delicten en kan [klager] laten zien dat de longstay aanvraag voor hem niet van toepassing is. [Klager] is nog wel wat wantrouwig, maar wil de kans met beide handen aanpakken. [klager]is op 31 oktober verhuisd naar de afdeling Karmijn”.
Evenmin was de LAP bij het uitbrengen van het advies bekend met de rapportage van de psycholoog [...] d.d. 11 januari 2004, uitgebracht in verband met de verlenging van klagers tbs. De rapportage van [psycholoog] verwoordt dat erobjectiveerbare aanwijzingen zijn voor een tweesporenbeleid van De Kijvelanden. Het lijkt de psycholoog, na raadpleging van de stukken en na onderzoek van klager op 6 januari 2004 en 8 januari 2004 in het Kempehuis, dat mogelijkeerder op basis van een hertaxatie van de problematiek dan op basis van een problematisch gewijzigd gedragsbeeld van klager een longstayplaatsing is gevolgd. Een behandelpoging, die meer gesystematiseerd klagers alcoholgebruik enseksualiteit kan reguleren, heeft nog niet gedurende langere tijd plaatsgevonden. Te denken valt aan farmacologische beïnvloeding middels Refusal of Antabus (alcohol) in combinatie met een libidoremmend medicament. Het is nietuitgesloten dat klagers delictgevaar in de toekomst een plaatsing in een begeleide woonvoorziening (RIBW) verdraagt.

De beroepscommissie is van oordeel dat De Kijvelanden bij klager de verwachting heeft gewekt dat hem nog een kans werd geboden om op een nieuwe afdeling deel te nemen aan een op verandering gerichte behandeling. De maandrapportagevan oktober 2003 - wat er ook van zij van de verklaring van het hoofd behandeling van De Kijvelanden ter zitting dat deze rapportage anders had moeten luiden - geeft dit duidelijk weer en dit wordt ook onderschreven in de rapportagevan extern deskundige [psycholoog]. Uit de nadien uitgebrachte maandrapportage is niet gebleken dat klagers gedrag na oktober 2003 zodanig was dat die kans hem onthouden zou moeten worden.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager in dit stadium van zijn behandeling op een longstay afdeling te plaatsen materieel in strijd met de wet en moet deze als onredelijk en onbillijk wordenaangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Nu de bestreden beslissing op materiële grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder a van deBvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt de Minister opdragen binnen uiterlijk een maand na ontvangst van deze uitspraak en met inachtneming van de overwegingen een nieuwe beslissing te nemen, waarbij op veranderinggerichte (farmacologische) behandelmogelijkheden nadrukkelijk worden betrokken en waaraan de beroepscommissie het advies verbindt om klager niet opnieuw in De Kijvelanden te plaatsen.

Mogelijkerwijs zal klager ten gevolge van de inmiddels onjuist bevonden beslissing behandelachterstand hebben opgelopen. Nu de overplaatsing naar het Kempehuis op materiële grond onjuist is bevonden, kan eventueel opgelopenbehandelachterstand te zijner tijd op aangeven van klager eventueel tot een tegemoetkoming aanleiding geven.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
Zij houdt de beslissing over een eventuele tegemoetkoming voor het gegrond verklaarde beroep tot nader orde aan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, en mr. drs. F.A.M. Bakker en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 april 2004

secretaris voorzitter

nummer: 03/2877/TB

betreft: [klager], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 18 maart 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. drs. F.A.M. Bakker en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.E.M. Hooijman, alsmede namens de Minister [...] en [...].
Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Door de bestreden beslissing wordt klagers behandeling op een zeer laag pitje gezet, hetgeen betekent dat zijn tbs zeer lang, zo niet levenslang, gaat duren. Klager heeft hiertegen grote bezwaren. Hij is nog nooit zo ver geweest metde behandeling en wil deze graag afmaken. Door een interne organisatie binnen De Kijvelanden is hem deze kans ontnomen. Klager is op 9 december 2003 in kennis gesteld van de beslissing. Hij heeft diezelfde dag zijn raadsvrouwhiervan op de hoogte gesteld en de beschikking aan haar verzonden. Op 15 december 2003 heeft de raadsvrouw per fax, hoewel zij de beschikking nog niet had ontvangen, beroep ingesteld. Het beroep is derhalve tijdig ingesteld.
Op 27 november 2003 heeft de raadsvrouw per faxbericht bij de Minister onder de aandacht gebracht dat klager intern was overgeplaatst om hem zoals hem was medegedeeld een nieuwe behandelkans te geven. Dat dit hem is medegedeeldblijkt ook uit de maandsamenvatting van oktober 2003. Hieruit blijkt dat de kliniek zelf een voortzetting van op verandering gerichte behandeling zinvol achtte en zij derhalve nog niet alles had gedaan in het kader van debehandeling. Bovendien zou klager op korte termijn in het kader van de tbs-verlengingszitting door twee onafhankelijke deskundigen worden onderzocht. De uitkomst van dit onderzoek, diepgaander dan dat van het LAP, diende meegenomente worden. Klager is door de onafhankelijke deskundigen wel bezocht, terwijl dat bij het LAP niet telkens gebeurt. Door de beslissing van 4 december 2003 te nemen zonder de reactie van de tbs-kliniek en de dubbelrapportage af tewachten, is door de Minister onzorgvuldig gehandeld en is de beslissing onvoldoende gemotiveerd. De houding van de tbs-kliniek is tweeslachtig, waardoor de behandeling en de communicatie daarover niet goed van de grond zijn gekomen.De beslissing is genomen in strijd met de redelijkheid en de billijkheid.
In De Kijvelanden is klager behandeld op de afdeling Opaal. Hij is daar gestart met het slikken van libidoremmende middelen. Op 29 november 2002 is hij wegens interne reorganisatie overgeplaatst. Vanaf dat moment is er een volledigandere houding van het behandelteam. Twee maanden na de overplaatsing wordt besloten om klager aan te melden voor de longstay. Volgens de Minister blijkt uit het longstayverzoek dat er met klager geen overeenstemming is over zijnbehandelplan en dat hij niet gemotiveerd is voor behandelinterventies. Enkel de maandsamenvatting van januari 2003 refereert hieraan. Deze maand heeft echter voor klager veel spanningen opgeleverd omdat er aan de kant van de kliniekvoor wat betreft de behandeling het nodige is misgegaan en hij ook nog eens fysiek beperkt was door een val in de badkamer. Voorts was het in Opaal opgestelde delictscenario bij de overdracht zoek geraakt, waardoor de behandelingvertraging opliep. Nadat klager is medegedeeld dat hij zal worden aangemeld voor de longstay krijgt hij geen individuele therapie meer aangeboden. Hij vindt het dan niet zinvol om aan nieuwe groepstherapie deel te nemen. Hijprobeert telkens de kliniek te bewegen om de individuele therapie weer op te starten. Hieruit blijkt dat klager gemotiveerd is voor zinvolle toekomstgerichte behandeling. Klager heeft het idee dat hij wordt afgerekend op één maand.De LAP heeft niet de beschikking gehad over de wettelijke aantekeningen en maandsamenvatting waaruit blijkt dat klager wel degelijk libidoremmende middelen heeft geslikt en de behandeling slechts een maand stagneerde. Volgens depsycholoog [...], die klager in verband met de dubbelrapportage heeft bezocht, ligt het ook niet zozeer aan de houding van klager, zoals gebrek aan behandelmotivatie of gedragsbeeld, maar aan de kliniek dat er tot longstayplaatsingbesloten is. De indruk van klager, dat het nieuwe behandelteam hem niet zag zitten, wordt ook door de psycholoog onderschreven. De Minister is de mening toegedaan dat bij de interne overplaatsing geen sprake zou zijn geweest van eennieuwe behandelkans. Uit de maandsamenvatting van oktober 2003 blijkt echter een heel ander verhaal. Ook de psycholoog [...] is de mening toegedaan dat het beleid van de tbs-kliniek zwalkt. Hij is van mening dat er objectiveerbareaanwijzingen zijn voor een tweesporenbeleid van De Kijvelanden. Beantwoording van de vraag van de raadsvrouw gesteld per faxbericht d.d. 27 november 2003 inhoudende waarom er niet is behandeld met farmacologischebeïnvloedingsmiddelen, waardoor er nog behandeling mogelijk is, is niet afgewacht. De psycholoog [...] is van mening dat er nog steeds behandelperspectief is, hetgeen zou kunnen resulteren in een plaatsing in een begeleidewoonvoorziening.
Het is niet meer dan logisch dat klager de toezegging van een nieuwe kans op papier wilde hebben. Klager heeft met de toezegging begrepen dat hem een nieuwe behandelkans werd geboden en hij werd hierin bevestigd door demaandrapportage van oktober 2003. De mogelijkheid van libidoremmende medicatie stond nog steeds open. Het gebruik van die medicatie verliep heel goed. Klager heeft de medewerker, die de maandrapportage van oktober 2003 heeftopgemaakt, niet onder druk gezet.

Namens de Minister is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Met inachtneming van de eisen van artikel 11 Bvt zijn de volgende criteria ontwikkeld ter beoordeling van de noodzaak tot en wenselijkheid van plaatsing op een longstay afdeling:
- er dient sprake te zijn van een intramurale behandeling van meer dan zes jaren, waarbij de duur van behandeling in het kader van een eerder opgelegde tbs wordt meegenomen;
- er dient, bij voorkeur, sprake te zijn van meerdere behandelpogingen;
- het moet aannemelijk zijn geworden dat voornoemde behandeltrajecten niet hebben geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en dat de stoornis waaraan betrokkene leed ten tijde van het delict nog steedsaanwezig is;
- de Minister dient zich, alvorens een besluit tot plaatsing op een longstay afdeling te nemen, te laten adviseren middels een onafhankelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP).
De LAP bestaat uit een multidisciplinair team van onafhankelijke deskundigen, dat onderzoekt of de behandelaar, gelet op diens verantwoording in de aanmelding van de longstay kandidaat, in alle redelijkheid (dat wil zeggen metinachtneming van eisen die aan de indicatiestelling in professionele zin gesteld moeten worden) tot de longstay indicatie heeft kunnen komen.
Klager voldoet aan deze criteria. Er is immers ruimschoots sprake van een behandelingsduur van meer dan zes jaar en er is reeds eerder een tbs opgelegd. Vaststaat dat klager in verscheidene tbs-inrichtingen heeft verbleven en datbehandelinterventies tot dan toe geen reductie van klagers delictgevaarlijkheid hebben opgeleverd. De LAP heeft op 9 oktober 2003 aangegeven dat de eindverantwoordelijke behandelaar naar geldend psychiatrisch inzicht in alleredelijkheid heeft kunnen komen tot de vaststelling dat een voortzetting van op verandering gerichte behandeling thans niet langer zinvol is en dat moet worden overgaan tot op stabiliteit en op kwaliteit van leven gerichte zorg inhet kader van de tbs met dwangverpleging. De LAP heeft daarbij overwogen dat er ten aanzien van klager sprake is van voortdurende delictgevaarlijkheid.
Klager wordt niet-ontvankelijk in zijn beroep geacht, omdat hij het beroep drie dagen te laat heeft ingediend. Aan de beroepscommissie zal per fax een schrijven worden toegezonden, waaruit blijkt dat de bestreden beslissing op 5december 2003 al aan klager is uitgereikt. Indien de beroepscommissie klager wel ontvangt in het beroep dan zal het beroep ongegrond zijn.

Het hoofd behandeling van De Kijvelanden [...] heeft ter zitting verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Klager is, vanuit behandeloogpunt bezien, overgeplaatst. Op de afdeling Opaal zou klager beter in de groep thuis horen. De aanmelding voor de longstay van februari 2003 is gebaseerd op klagers gehele verblijf in De Kijvelanden.Klager heeft eerder in twee andere tbs-inrichtingen verbleven. Hij heeft een fors aantal delicten, verkrachtingen gepleegd. De behandeling heeft niet geleid tot vermindering van het delictsrisico. Op de afdeling Robijn was klager deenige die niet deelnam aan het behandelingsproces. Klager was in een isolement terecht gekomen. De beslissing tot overplaatsing naar een andere afdeling is genomen in overleg met klager. Op dat moment was nog niet duidelijk wat deLAP zou adviseren terzake van de longstayaanvraag. Klager is meegedeeld dat zijn overplaatsing naar een andere afdeling niet betekende dat de longstayaanvraag kwam te vervallen. Geprobeerd wordt om door te gaan met het aanbieden vaneen behandeling en niet het gevoel te geven dat men afgeschreven is. De overplaatsing vond plaats om klager een kans te bieden om in een nieuwe groep aansluiting te vinden. Niet lang daarna heeft de LAP geadviseerd en is klagerovergeplaatst naar het Kempehuis.
De medewerker, die de maandrapportage van oktober 2003 heeft opgemaakt, stond onder druk van klager en heeft geen overleg gepleegd met collega’s. De maandrapportage is niet gecontroleerd. De druk, die klager uitoefende, had beterbesproken moeten worden. De passage in de maandrapportage van oktober 2003: “Op 28 oktober 2003 heeft [klager] een gesprek met het unithoofd en het hoofd behandeling. In dat gesprek wordt aangegeven dat [klager] een nieuwe kanskrijgt op een nieuwe afdeling. [klager] krijgt op deze afdeling de kans om mee te doen aan het proces van openheid van delicten en kan [klager] laten zien dat de longstay aanvraag voor hem niet van toepassing is. [klager] is nogwel wat wantrouwig maar wil de kans met beiden handen aanpakken.” is niet juist. Over libidoremmende medicatie is wel gesproken met klager. De inrichting wilde toewerken naar een Zolarex-depot. Klager heeft wel de medicatie gesliktdie vooraf gaat aan depotmedicatie. Medicatie heeft alleen zin als de patiënt intrinsiek gemotiveerd is. Klager heeft altijd ontkend dat hij problemen had op seksueel gebied en de problemen geweten aan alcoholgebruik.

secretaris voorzitter

Naar boven