Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0338/GB, 26 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:26-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/338/GB

Betreft: [klager] datum: 26 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 24 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1957], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 februari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke op 23 februari 2004 aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (LABG) Nieuw Vosseveld (gevangenis) te Vught ongegrondverklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 21 juni 1998 gedetineerd. Na een verblijf in meerdere inrichtingen is hij op 23 december 2002 overgeplaatst naar Paviljoen IV-A Demersluis, waar een individueel regime geldt. Vanuit deze inrichting is hij op 19januari 2004 overgeplaatst naar de LABG Nieuw Vosseveld, waar eveneens een individueel regime geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van zestien jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 3 oktober 2000. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 16 februari 2009.Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 40 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is niet terecht overgeplaatst. Omdat hij niet aan activiteiten deelneemt, hoeft hij nog niet in een LABG-regime geplaatst te worden. Hij wil gewoon rust om hem heen en geplaatst worden in een normaal regime. Hij verblijft aldrie jaar in een LABG/BIBA-regime. Doordat klager niet meedoet aan activiteiten zijn er ook niet of onvoldoende observatiemomenten om een juiste indruk te krijgen van klagers persoon. Tijdens klagers verblijf in Amsterdam had hetpersoneel geen klachten over hem. Klager is overgeplaatst omdat er onenigheid was met een arts over de manier, waarop er bloed moest worden afgenomen en er was onenigheid met een personeelslid over medicatie. Klager is zelfsgeslagen. Klager is nu te ver van zijn woonplaats Den Haag geplaatst, waardoor het bezoek van zijn familie moeilijk is.
Klager hoopt op redelijk korte termijn met de beroepscommissie te spreken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft ruim een jaar in Paviljoen IV-A te Amsterdam verbleven. Uit de inrichtingsrapportage blijkt dat hij geen enkele vooruitgang vertoont in zijn gedrag, waardoor hij uit het LABG-regime geplaatst zou kunnen worden. Klagerblijkt achterdochtig en argwanend naar personeel toe. Hij wil niet meewerken aan de visitatieprocedures, die deel uitmaken van de celinspecties. In januari 2003 is hij voor veertien dagen geplaatst op de landelijkeafzonderingsafdeling De Schie te Rotterdam, waarna hij weer is teruggekeerd naar Amsterdam. Klager wordt omschreven als iemand die veel moeite heeft met autoriteit. Hij gaat overal over in discussie en laat zijn minachting voor hetsysteem blijken. Indien hij niet krijgt wat hij wil, koestert hij wrok en laat personeel links liggen. Klager kan moeilijk met groepsgenoten opschieten en functioneert daardoor moeilijk in een groep. Hij komt irritant over enoverschrijdt grenzen. Hij klaagt veel en legt de schuld bij anderen. Hij trekt veel zaken in twijfel. Het personeel vindt klager onbetrouwbaar. Klagers functioneren is op 7 januari 2004 uitgebreid besproken in de landelijkeLABG-vergadering. Besloten is om klager voor te stellen voor overplaatsing naar de nieuwe LABG Nieuw Vosseveld te Vught. Klager heeft aangegeven in een normaal regime geplaatst te willen worden, maar uit de periodieke rapportagesblijkt dat een dergelijke overplaatsing thans nog niet haalbaar is. Klager is destijds in het LABG-regime geplaatst vanwege onder andere het plegen van ernstig fysiek geweld ten opzichte van een inrichtingsarts.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten
af.

4.2. De Landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden Nieuw
Vosseveld (gevangenis) is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.3. Een gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnen gedetineerdenworden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van algehele ofbeperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven. Uit de rapportage uitgebracht omtrent klagers verblijf in paviljoen IV- A blijkt dat na een verblijf van ruim een jaar er geen vooruitgang is geconstateerd in het klagers gedragen houding naar personeel en medegedetineerden. Klager gaat overal over in discussie, koestert wrok, weet alles beter, kan niet echt opschieten met medegedetineerden, neemt weinig deel aan activiteiten, overschrijdt grenzen en legtde schuld bij anderen.
De beroepscommissie is, gelet op de verstrekte gegevens omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag, van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris om klager over te plaatsen naar een andere gevangenis met eveneens eenindividueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau, te weten de LABG Nieuw Vosseveld niet in strijd is met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 april 2004

secretaris voorzitter

Naar boven