Nummer: 04/452/GB
Betreft: [klager] datum: 26 april 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.L. vander Eerden, namens
[...], geboren op [1966], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 februari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke op 1 maart 2004 aan klager is uitgereikt,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) te Middelburg, Breda of Dordrecht afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 5 maart 2003 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Zuyder Bos te Heerhugowaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. te Middelburg, Breda of Dordrecht als volgt toegelicht. Klager is vanuit zijn vertrouwde omgeving weggeplukt op verdenking vanbetrokkenheid bij een zeer omvangrijke zaak die zich voornamelijk in het arrondissement Haarlem zou hebben afgespeeld. De raadsman heeft van parket Haarlem d.d. 25 februari 2004 telefonisch vernomen dat het geen bezwaar heeft tegenoverplaatsing van klager. In het h.v.b. Zuyder Bos is een medeverdachte/medeveroordeelde gedetineerd die om onduidelijke redenen contact zoekt met klager. Klager heeft daar geen behoefte aan en voor hem is dit een nader argument omte willen worden overgeplaatst. Van de huisarts van klagers zuster is een medische verklaring ontvangen. De afstand is gezien haar lichamelijke toestand problematisch en daarmee wordt het ook voor klagers moeder, die zich bij hetbezoek wil laten vergezellen, bijzonder moeilijk om klager te bezoeken. Klager is nu ruim een jaar in h.v.b. Zuyder Bos gedetineerd en zijn verzoek om overplaatsing is alleszins redelijk en het tegenargument niet overtuigend. Deonderzoeken door de recherche Haarlem zijn al geruime tijd afgerond en klager hoeft niet meer beschikbaar te zijn voor de recherche Haarlem.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Getracht is om te achterhalen wie van het openbaar ministerie telefonisch heeft medegedeeld geen bezwaar te hebben tegen een overplaatsing naar de regio Middelburg, Breda of Dordrecht. Dit is niet gelukt. De zaaksofficier heeft eendergelijke toezegging niet gedaan. De detentie in Haarlem heeft niet alleen met het rechercheonderzoek te maken. Het belang om in de buurt van het gerecht te worden gedetineerd heeft met name te maken met efficiëntie, kortevervoerslijnen en het tijdig ter zitting aanwezig kunnen zijn. Voorts is er in de arrondissementen Breda, Middelburg en Dordrecht een tekort aan celcapaciteit voor de zaken van het eigen arrondissement. Daarbij komt dat detentie nueenmaal met zich meebrengt dat contacten met relaties moeilijker verlopen. De toegevoegde medische verklaring is niet van dien aard dat klagers zuster niet in staat zou zijn om klager te bezoeken. Uit de bezoekerslijst blijkt dat ervoor klager in het eerste kwartaal van 2004 elf bezoeken zijn geregistreerd. Naar aanleiding van klagers opmerkingen met betrekking tot een medeverdachte is contact opgenomen met het h.v.b. Zuyder Bos. Tot nu toe zijn er geenproblemen tussen beiden gesignaleerd en klager heeft er nimmer over gesproken dat de medeverdachte de confrontatie met hem opzoekt. Een incident met een andere medegedetineerde is inmiddels opgelost en klager hoeft niet te vrezendat een andere medeverdachte in Zuyder Bos zal worden geplaatst, omdat in het registratiesysteem is opgenomen dat zij niet samen geplaatst kunnen worden.
De selectiefunctionaris heeft d.d. 16 april 2004 telefonisch toegelicht dat hij op 29 maart 2004 telefonisch contact heeft gehad met de zaaksofficier naar aanleiding van het door de raadsman gestelde en dat de zaaksofficier hemverzekerd heeft dat er vanuit het parket wel degelijk bezwaar is tegen overplaatsing van klager naar Dordrecht, Breda of Middelburg.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Klagers verzoek tot overplaatsing is afgewezen omdat klager preventief gehecht is en de transportlijnen naar rechtbank c.q. gerechtshof zo kort mogelijk gehouden dienen te worden. De zaaksofficier heeft aangegeven in verbandmet de lange transportlijn bezwaar te hebben tegen een overplaatsing naar een h.v.b. in Dordrecht, Breda of Middelburg. Uit de door de inrichting verstrekte informatie is niet gebleken dat in verband met problemen met medeverdachtenklagers overplaatsing noodzakelijk zou zijn. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging vanalle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Voorts volgt uit de door klager overgelegde verklaring van de huisarts van klagers zuster niet dat klagers moeder en zuster niet instaat zouden zijn om klager in Haarlem te bezoeken en deze verklaring kan derhalve niet tot een ander oordeel leiden.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 april 2004
secretaris voorzitter