Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2717/TP, 22 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:22-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2717/TP

betreft: [klager] datum: 22 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennis genomen van een op 25 november 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. E.J. de Mare om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 10 oktober 2003 verlengd tot 8 januari 2004.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 25 juli 2002 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege zalworden verpleegd.
Volgens de Minister komt klager gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 13 april 2003 in aanmerking voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevens opgelegde tbs en is klager op laatstgenoemde datumin afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst geplaatst.
Bij brief van 14 november 2003, uitgereikt aan klager op 18 november 2003, heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 10 oktober2003 met drie maanden is verlengd tot 8 januari 2004. Klager is op 10 november 2003 gehoord.
De datum van vervroegde invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs is 11 december 2004.
Klager verblijft sinds 19 december 2003 op de unit 4 BIBA (beveiligde individuele begeleidingsafdeling) te Den Haag.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Hij dient bij voorrang te worden geplaatst in een tbs-inrichting. Vanaf 12 augustus 2001 wordt hij om veiligheidsredenen van de ene penitentiaire inrichting naar de andere overgeplaatst en moet hij veel op zijn cel verblijven. Inverscheidene inrichtingen hebben medegedetineerden hem met de dood bedreigd; hij is een keer in elkaar geslagen. Klager verblijft gemiddeld 22 uur per dag op cel, hetgeen hij lichamelijk en psychisch gaat merken.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, nu klager niet tijdig is gehoord en geïnformeerd over de verlenging van de wachttermijn.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten aanzien van klager zijn voorafgaand aan de bestreden beslissing geen signalen omtrentdetentieongeschiktheid vanuit de inrichting van verblijf ontvangen. De opgevraagde medische verklaring zal na ontvangst worden nagezonden.

4. De beoordeling
Klager is blijkens het hoorformulier op 10 november 2003 gehoord over de verlenging van de wachttermijn, die op 10 oktober 2003 is verstreken. Vervolgens is hij bij brief d.d. 14 november 2003, die op 18 november 2003 aan klager isuitgereikt, derhalve na het verstrijken van de wachttermijn, geïnformeerd over de verlenging daarvan.
Derhalve is niet tijdig voldaan aan de in artikel 27, vijfde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden neergelegde hoor- en informatieplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de beslissing van deMinister tot verlenging van de wachttermijn op formele grond te worden vernietigd.

Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Klager is als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van de bestreden beslissing ligt de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager in een p.i. ten grondslag en niet de hem tevensopgelegde tbs; deze is nog niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een psychischeconditie van klager die zodanig is dat langer verblijf in een p.i. medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden plaatsing met voorrang gerealiseerd te worden.

Uit de medische verklaring d.d. 2 maart 2003 van de Forensisch Psychiatrische Dienst Den Haag blijkt dat de psychische conditie van klager op dat moment niet van dien aard was dat verder verblijf in een penitentiaire inrichting(p.i.) als onverantwoord moest worden beschouwd. Voorts blijkt daaruit dat klager zich sinds zijn verblijf op de BIBA niet langer op zijn cel hoeft schuil te houden voor medegedetineerden.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting diende te worden verlengd van 10oktober 2003 tot 8 januari 2004.

Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 76, derde lid, PBW in verbinding met artikel 66, derde lid onder b, en artikel 69, vijfdelid, Bvt bepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de wachttermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

6. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de wachttermijn voor plaatsingin een tbs-inrichting wordt verlengd van 10 oktober 2003 tot 8 januari 2004.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 50,= .

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 22 april 2004

secretaris voorzitter

Naar boven