Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0036/TP, 23 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/36/TP

betreft: [klager] datum: 23 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 7 januari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, gedateerd 22december 2003 met als poststempel 2 januari 2004 op de bijbehorende envelop vermeld, van

[...], verder te noemen klaagster,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 maart 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, is klaagster gehoord.
Namens de Minister zijn gehoord drs. [...] en dr. [...].
Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klaagster in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 11 januari 2004 verlengd tot en met 9 april 2004.

2. De feiten
Klaagster is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 1 april 2003 ter beschikking gesteld met bevel dat zij van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klaagster is ingegaan op 16 april 2003. Sindsdien heeft klaagster in afwachting van haar plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in verschillende huizen van bewaring. Zij verblijftthans in het huis van bewaring (h.v.b.) voor vrouwen Zwolle.
De Minister heeft bij beschikking d.d. 28 oktober 2003 besloten tot plaatsing van klaagster in het centrum voor forensisch psychiatrische behandeling Oldenkotte te Rekken (hierna Oldenkotte). Deze plaatsing was ten tijde van hetinstellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht. De verlenging van klaagsters passantentermijn is onaanvaardbaar. Door nalatigheid van diverse instanties/mensen dreigt klaagster wederom de dupe van miscommunicatie te worden.Klaagster begint in zeer ernstige mate de moed en de hoop te verliezen. Volgens de rechtbank was tbs met dwangverpleging dé oplossing voor klaagster. Klaagster is beloofd dat ze snel opgenomen zou kunnen worden en dat er plaats voorhaar zou zijn in een tbs-kliniek. Om die reden heeft zij afgezien van het instellen van hoger beroep. Het openbaar ministerie is echter vergeten haar papieren op te sturen en heeft dat pas vijf maanden later gedaan. Klaagster isgeselecteerd op eigen verzoek voor Oldenkotte. Er zijn verwachtingen gewekt. Zij begint echt depressief te raken en ziet geen nut om zo verder te gaan. Zij zal nu in Oldenkotte geplaatst worden op 2 april 2004. Ze verwachtte dat zeal vóór de feestdagen daar geplaatst zou zijn. Veel afspraken met de psycholoog zijn echter niet doorgegaan. Omdat klaagsters preklinische interventie-traject niet is afgerond, kan ze nu niet direct op de resocialisatieafdeling vanOldenkotte geplaatst worden. Klaagster heeft het beroepschrift op dezelfde dag dat zij het schreef in de brievenbus op de afdeling gedaan. Het gebeurt regelmatig dat de post blijft liggen.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klaagster wordt niet-ontvankelijk in het beroep geacht, omdat zij het beroep vijftien dagen te laat heeft ingediend. Indien de beroepscommissie klaagster ontvankelijk acht in het beroep, zal het beroep formeel ongegrond zijn, nu zijtijdig is gehoord en de beslissing tijdig aan haar is uitgereikt.
Het beroep zal tevens materieel ongegrond zijn. Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef klaagster negen maanden in een h.v.b. Een dergelijke duur is niet zodanig lang dat de bestreden beslissing op die enkele grond onredelijken onbillijk is. Er bestaat geen aanleiding ten aanzien van klaagster af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen, die primair wordt bepaald door de aanvangsdatum van de tbs. Niet is gebleken dat zij met voorrangboven andere tbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. De Minister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting van klaagsters verblijf geen signalen ontvangen dat klaagsters situatiein het h.v.b. onhoudbaar zou zijn en/of dat van detentieongeschiktheid moest worden gesproken. Gebleken is dat klaagster beter functioneert op een reguliere afdeling van het h.v.b. dan op een b.z.a., waar zij eerder heeft verbleven.Blijkens de overgelegde medische verklaring d.d. 4 februari 2004 is klaagsters psychische conditie niet zodanig dat zij als ongeschikt voor verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt. Met ingang van 2 april 2004 zal zij geplaatstworden in Oldenkotte. De bedoeling was om klaagster eerder op te nemen, maar de plaatsing is afhankelijk van de uitstroom van patiënten.

4. De beoordeling
Ingevolge artikel 69, eerste en vierde lid Bvt juncto artikel 58, vijfde lid Bvt dient
het beroepschrift tegen een beslissing tot verlenging van de passantentermijn uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van die beslissing te worden ingediend. Een na afloop van de termijn van zeven dageningediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van de indiener van het beroep kon worden verlangd. Uit telefonische informatie van het b.s.d. isgebleken dat de bestreden beslissing op 18 december 2003 aan klaagster is uitgereikt. Klaagsters beroepschrift is gedateerd 22 december 2003. Volgens haar verklaring ter zitting heeft zij dezelfde dag het beroepschrift in debrievenbus op de afdeling gedaan. Op de envelop komt als poststempel 2 januari 2004 voor. Klaagsters beroepschrift is op het secretariaat van de Raad ontvangen op 7 januari 2004. Het is de beroepscommissie bekend dat depostbezorging rond kerst en nieuwjaar vertraging kan ondervinden. Dit wordt bevestigd door het feit dat op de betreffende envelop het poststempel 2 januari 2004 voorkomt, terwijl deze pas op 7 januari 2004 op het secretariaat van deRaad is ontvangen. Voorts is niet gebleken dat klaagsters verklaring, inhoudende dat zij het beroepschrift heeft geschreven op dezelfde dag dat zij het in de afdelingsbrievenbus heeft gedaan, niet juist zou zijn. De beroepscommissieis van oordeel dat klaagster in haar beroep kan worden ontvangen.

Zoals de beroepscommissie in haar uitspraak d.d. 9 februari 1998 (C 97/28) heeft overwogen leidt een beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn wegens capaciteitstekort niet zonder meer tot gegrondverklaringvan het beroep. Volgens bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie kan het beroep leiden tot gegrondverklaring indien de duur van de passantentermijn onredelijk en onbillijk moet worden geacht en/of de psychische conditie vande tbs-passant zodanig is dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt.

Uit het onderzoek in de onderhavige zaak is voldoende komen vast te staan dat klaagster als gevolg van het capaciteitstekort niet is geplaatst in een tbs-inrichting. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de Minister bij zijnbeslissing op dit punt niet is afgeweken van zijn beleid om de volgorde van plaatsing van tbs-gestelden in een tbs-inrichting te laten bepalen door de volgorde van de data waarop de terbeschikkingstellingen van klaagster en deoverige tbs-gestelden zijn ingegaan

De totale duur van het verblijf van klaagster als passant in een huis van bewaring (negen maanden) was ten tijde van de bestreden beslissing nog niet zodanig lang dat de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn,bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

Uit de medische verklaring d.d. 4 februari 2004 van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) te Zwolle blijkt dat de psychische conditie van klaagster op dat moment niet van dien aard was dat een verder verblijf in een h.v.b. alsonverantwoord moest worden beschouwd.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klaagster bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is, gelet op het vorenoverwogene, van oordeel dat de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn van 11 januari 2004 tot 2 april 2004, de datum waarop zij in Oldenkotte is geplaatst, niet instrijd is met de wet.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. drs. F.A.M. Bakker en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 april 2004

secretaris voorzitter

nummer: 04/36/TP

betreft: [...], verder te noemen klaagster.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 18 maart 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg,
leden: mr. drs. F.A.M. Bakker en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Gehoord is klaagster.
Namens de Minister van Justitie zijn drs. [...] en dr. [...] gehoord.

Door klaagster is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
De verlenging van klaagsters passantentermijn is onaanvaardbaar. Door nalatigheid van diverse instanties/mensen dreigt klaagster wederom de dupe van miscommunicatie te worden. Klaagster begint in zeer ernstige mate de moed en dehoop te verliezen. Volgens de rechtbank was tbs met dwangverpleging dé oplossing voor klaagster. Klaagster is beloofd dat ze snel opgenomen zou kunnen worden en er zou plaats voor haar zijn in een tbs-kliniek. Om die reden heeft zijafgezien van het instellen van hoger beroep. Het openbaar ministerie is echter vergeten haar papieren op te sturen en heeft dat pas vijf maanden later gedaan. Klaagster is geselecteerd op eigen verzoek voor Oldenkotte. Er zijnverwachtingen gewekt. Zij begint echt depressief te raken en ziet geen nut om zo verder te gaan. Zij zal nu in Oldenkotte geplaatst worden op 2 april 2004. Ze verwachtte dat ze al vóór de feestdagen daar geplaatst zou zijn. Veelafspraken met de psycholoog zijn echter niet doorgegaan. Omdat klaagsters preklinische interventie-traject niet is afgerond, kan ze nu niet direct op de resocialisatieafdeling van Oldenkotte geplaatst worden. Klaagster heeft hetberoepschrift op dezelfde dag dat zij het schreef in de brievenbus op de afdeling gedaan. Het gebeurt regelmatig dat de post blijft liggen.
Namens de Minister is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Klaagster wordt niet-ontvankelijk in het beroep geacht, omdat zij het beroep vijftien dagen te laat heeft ingediend. Indien de beroepscommissie klaagster ontvankelijk acht in het beroep, zal het beroep formeel ongegrond zijn, nu zijtijdig is gehoord en de beslissing tijdig aan haar is uitgereikt.
Het beroep zal tevens materieel ongegrond zijn. Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef klaagster negen maanden in een h.v.b. Een dergelijke duur is niet zodanig lang dat de bestreden beslissing op die enkele grond onredelijken onbillijk is. Er bestaat geen aanleiding ten aanzien van klaagster af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen, die primair wordt bepaald door de aanvangsdatum van de tbs. Niet is gebleken dat zij met voorrangboven andere tbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. De Minister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting van klaagsters verblijf geen signalen ontvangen dat klaagsters situatiein het h.v.b. onhoudbaar zou zijn en/of dat van detentieongeschiktheid moest worden gesproken. Gebleken is dat klaagster beter functioneert op een reguliere afdeling van het h.v.b. dan op een b.z.a., waar zij eerder heeft verbleven.Blijkens de overgelegde medische verklaring d.d. 4 februari 2004 is klaagsters psychische conditie niet zodanig dat zij als ongeschikt voor verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt. Met ingang van 2 april 2004 zal zij geplaatstworden in Oldenkotte. De bedoeling was om klaagster eerder op te nemen, maar de plaatsing is afhankelijk van de uitstroom van patiënten.

secretaris voorzitter

Naar boven