Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0363/GB, 22 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:22-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/363/GB

Betreft: [klager] datum: 22 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 26 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1971], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 februari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zuijder Bos te Heerhugowaard afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 18 mei 2001 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Alphen aan der Rijn en is op 21 november 2003 via de locatie Havenstraat overgeplaatst naar de gevangenis De Marwei te Leeuwarden, waar een regime vanalgehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar en tien maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 15 augustus 2003. Aansluitend dient hij twee gevangenisstraffen van in het totaal 23 maanden teondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 23 november 2006. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van in het totaal 43 dagen te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zuijder Bos als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht.
Klager zou niet kunnen worden overgeplaatst naar de locatie Zuijder Bos in verband met bedreiging van een medegedetineerde. Van dergelijke bedreigingen is nooit sprake geweest. Klager heeft daartoe een kopie van twee door diemedegedetineerde aan klager toegezonden ansichtkaarten meegezonden aan de beroepscommissie. Volgens de inrichtingspsychologen van zowel de locatie Havenstraat als de locatie Alphen aan den Rijn kan klager goed worden begeleid in delocatie Zuijder Bos en zij hebben aangegeven dat het voor klager belangrijk is om daar geplaatst te worden. Eventuele structuur kan klager ook worden geboden in Heerhugowaard. Nu er in de locatie De Marwei geen problemen zijn metklager is er ook geen reden hem niet over te plaatsen. Klager is van mening dat de rapportage van De Marwei deels onjuist is. Hij heeft geen contacten met het PMO, enkel met de inrichtingsarts. Ook krijgt klager aanmerkelijk minderbezoek dan aangegeven. Zijn familie woont in Heiloo en Alkmaar zij kunnen hem vaker bezoeken in Heerhugowaard.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de locatie Havenstraat en heeft in zijn bezwaarschrift tegen de beslissing hem over te plaatsen verzocht om overplaatsing naar de locatie Zuijder Bos. De selectiefunctionaris heeft klager naar de locatie De Marweiovergeplaatst. Klager verzocht vervolgens om overplaatsing naar de penitentiaire inrichting Veenhuizen. Dit verzoek werd afgewezen. Op 5 februari 2004 heeft klager opnieuw verzocht om overplaatsing naar de locatie Zuijder Bos. Ditverzoek is afgewezen op grond van de overweging dat klager in de inrichting dwingend en manipulatief gedrag vertoont en er sprake is van bedreigingen in de richting van een in de locatie Zuijder Bos verblijvende gedetineerde, welkesituatie naar mededeling van de locatie Zuijder Bos nog niet is gewijzigd. Voorts is nog van belang dat het vanwege de aan klager aangeboden structuur goed lijkt te gaan met klager. De selectiefunctionaris ziet daarom vooralsnoggeen redenen om klager, die pas kort in de locatie De Marwei verblijft, over te plaatsen naar een andere inrichting.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.De beroepscommissie overweegt daarbij nog dat ze kennis heeft genomen van de door klager ingebrachte schriftelijke stukken, inhoudende adviezen van de inrichtingspsycholoog van de locatie Alphen aan den Rijn d.d. 28 augustus 2003 envan de inrichtingspsycholoog van de locatie Havenstraat d.d. 23 november 2003. Die adviezen strekken tot een mogelijke overplaatsing naar de locatie Zuijder Bos. In die adviezen is evenwel geen rekening gehouden met het mogelijkerisico voor de rust in de inrichting bij plaatsing van klager in Zuijder Bos, welk risico aanmerkelijk wordt geacht. Gelet daarop zijn die hiervoor genoemde adviezen onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen. Ookhetgeen klager omtrent zijn bezoekmogelijkheden naar voren heeft gebracht is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 april 2004

secretaris voorzitter

Naar boven