Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0551/GB, 19 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/551/GB

Betreft: [klager] datum: 19 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 17 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.C.J.Meijering, namens

[...], geboren op [1984], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 maart 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarvan niet bekend is op welke datum deze aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de afdeling voor psychologisch onvolwassenen (hierna jovo-h.v.b.) Zwaag ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 18 januari 2004 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Haarlem. Vanuit dit h.v.b. is hij geherselecteerd voor het jovo-h.v.b. Zwaag. Deze overplaatsing was ten tijde van het instellenvan het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klagers vader is 68 jaar oud en hartpatiënt. Klagers vader en moeder, die slecht ter been zijn en niet ver kunnen reizen, hebben geen rijbewijs en wonen te IJmuiden. Klager is preventief gehecht voor het arrondissement Haarlem.Detentie in Haarlem is de enige mogelijkheid om het bezoek van zijn ouders te continueren. Plaatsing in het jovo-h.v.b. Zwaag zou dat compleet onmogelijk maken. Gezien het doel van de jovo-inrichtingen en het geschetste belang vanklager wordt bij overplaatsing aan het welzijn van klager geheel voorbij gegaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op grond van klagers indicatiestelling komt hij in aanmerking voor een jovo-status. Hij is twintig jaar oud en first offender. De jovo-inrichting is in het leven geroepen om een kwetsbare groep jonge gedetineerden die min of meervoor het eerst met detentie in aanraking komen niet, of zo min mogelijk, negatief te laten beïnvloeden door oudere door de wol geverfde gedetineerden in inrichtingen voor volwassenen. Klager is een jeugdige man van twintig jaar ouddie voor het eerst gedetineerd is en bij uitstek een man die niet bloot gesteld zou moeten worden aan de beïnvloeding door ervaren gedetineerden. Klagers stelling dat zijn vader hartpatiënt is en dat beide ouders slecht ter beenzijn, is op geen enkele manier aangetoond. De reistijd van IJmuiden naar Zwaag bedraagt iets meer dan een uur en is alleszins acceptabel. Ongerief voor bezoek is nu eenmaal inherent aan detentie. Voorts voert klager aan dat hijthans op een basisplusafdeling verblijft en onderwijs volgt, hetgeen van belang is voor zijn reïntegratie. Een jovo-inrichting is gespecialiseerd in de doelgroep en heeft vooral ervaring met het geven en begeleiden van onderwijs.Ook klagers argument dat hij logistiek op de juiste plek zit, gezien zijn preventieve hechtenis voor het arrondissement Haarlem, vormt onvoldoende aanleiding om het beroep gegrond te verklaren.

4. De beoordeling
4.1. Het jovo-h.v.b. Zwaag is aangewezen als een inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 16 Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna de Regeling).

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat het beroep van klager niet is gericht tegen zijn jovo-indicatie, maar dat hij het niet eens is met de keuze van de locatie waar hij dient te verblijven. De op de onder 3.2 genoemde grondengebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenminals onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie merkt hierbij op dat hetgeen klager heeft aangevoerd over de problemen die zijn ouders bij het bezoek ondervinden, die niet worden onderbouwd met een medischeverklaring, geen reden vormen om tot een ander oordeel te komen. Bovendien heeft het h.v.b. van klagers voorkeur, h.v.b. Haarlem, geen aanwijzing als h.v.b. voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 16 van de Regeling.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 april 2004

secretaris voorzitter

Naar boven