nummer: 04/463/GA
betreft: [klager] datum: 19 april 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 9 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 3 maart 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen, voorzover deze de vaststelling betreft dat geen tegemoetkoming wordt toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, op de gronden als in de aangehechteuitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klager heeft elf dagen onschuldig in een isolatiecel gezeten. De problemen zijn begonnen door een Antiliaanse medegedetineerde.
De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak werd voor klager veroorzaakt door een verblijf in afzondering gedurende elf dagen.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beklagcommissie heeft klagers beklag gegrond verklaard uitsluitend omdat in
de beslissing van de directeur de tijdstippen waarop de tenuitvoerlegging van de
betreffende ordemaatregel is begonnen respectievelijk geëindigd, niet is vermeld.
De beroepscommissie acht het niet toekennen van een tegemoetkoming niet juist. Het
beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een
tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 37,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 37,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
Op 19 april 2004
secretaris voorzitter