Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0500/GV, 15 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/500/GV

betreft: [klager] datum: 15 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.H.M.van Dijk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 maart 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. Klager heeft om incidenteel verlof verzocht om zijn maagband te laten controleren inGenk. Toen hij zich nog in voorlopige hechtenis bevond heeft het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, zelfs nog nadat klager tot een gevangenisstraf van zes jaar was veroordeeld en zijn beroep in cassatie nog liep, tot tweemaal toeschorsing verleend om klager in de gelegenheid te stellen de maagband te laten controleren. De maagband is in Genk aangebracht en de controle dient aldaar plaats te vinden. Klager heeft vertrouwen in zijn Genkse behandelaar en er isgeen enkele reden om zijn vrije artsenkeuze niet te respecteren.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De directeur van de inrichting heeft aangegeven dat de controle van klagers maagband plaats kan vinden in het Academisch ziekenhuis te Maastricht en dat men zichdaar bereid heeft verklaard om die controle daadwerkelijk uit te voeren. De inrichtingsarts heeft bevestigd dat een dergelijke controle uitgevoerd dient te worden. Klagers verzoek is afgewezen, omdat het onderzoek in Nederland kanplaatsvinden. Klager heeft een strafrestant van twee jaar, hetgeen betekent dat hij onder begeleiding van de Dienst Vervoer en Ondersteuning een bezoek aan het ziekenhuis in Maastricht kan brengen. Deze dienst rijdt niet in hetbuitenland. Weliswaar schrijft klagers raadsman dat het gerechtshof klager tweemaal schorsing heeft verleend om zich in Genk te laten onderzoeken, maar blijkbaar was dit toen niet mogelijk in Nederland. Het door de raadsmangestelde, dat geenszins is aangegeven waar en hoe die controle in Nederland zou moeten plaatsvinden, is niet juist. Klager kan zich in deze niet op vrije artsenkeuze beroepen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar en twee weken met aftrek, wegens overtreding van artikel 26 van de Wet wapens en munitie en opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 en artikel 3 van de Opiumwet.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verzoek om hem incidenteel verlof te verlenen teneinde zijn maagband te laten onderzoeken in een ziekenhuis in België. Nu voldoende is gebleken dat het onderzoek eveneens inNederland kan plaatsvinden en klager daartoe in de gelegenheid zal worden gesteld, is de beroepscommissie van oordeel dat de noodzaak om dit onderzoek in België te laten plaatsvinden ontbreekt en dat de beslissing van de Ministerniet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 april 2004

secretaris voorzitter

Naar boven