Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0421/GB, 9 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:09-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/421/GB

Betreft: [klager] datum: 9 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1969], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 februari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke op 25 februari 2004 aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 21 augustus 2002 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht. Op 24 september 2003 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 23 mei 2003. Aansluitend dient hij een straf van vijfentwintig dagen principale hechtenis te ondergaan. Dewettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 4 september 2008.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag teruggeplaatst worden naar de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten. Klager verblijft inmiddels ruim vijf maanden Veenhuizen. Hij heeft in die periode één keer bezoek gehad van zijn familie. Hij wil hetcontact met zijn familie, die uit Zwijndrecht komt, graag behouden. Toen klager instemde met zijn selectie voor Norgerhaven, had hij niet door dat dit tot gevolg zou hebben dat zijn bezoek zes uren zou moeten reizen om hem twee uurte kunnen bezoeken. Had hij dat wel geweten, zou hij nooit hebben ingestemd met selectie voor Norgerhaven. Klager mist zijn familie heel erg en wil daarom alsnog overplaatst worden naar Dordrecht.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is indertijd geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis Veenhuizen. Klager kan worden aangemerkt als gemeenschapsgeschikte gedetineerde. Tot zijn plaatsing in Veenhuizen is mede besloten op verzoek van klager, die hadaangegeven een voorkeur te hebben voor Veenhuizen, mede gelet op de mogelijkheid om daar een opleiding te kunnen volgen. Nadat klager een aantal maanden in Veenhuizen verbleven heeft, dient hij een overplaatsingsverzoek in. Hijvoert daarin aan dat hij indertijd voor Veenhuizen gekozen had omdat hij geen contact had met zijn familie en het hem dus niets uitmaakte waar hij werd geplaatst. Uit het selectievoorstel bleek overigens dat klager wel contacten hadmet zijn familieleden. Navraag in Veenhuizen leverde op dat klager thans regelmatig bezoek ontvangt. Voor klager was het kunnen volgen van een opleiding een argument om te kunnen worden geplaatst in de gevangenis Veenhuizen. In hetverzoekschrift noch in het beroepschrift wordt daarover door klager gerept. Kennelijk was de belangstelling om een opleiding te kunnen volgen indertijd meer opportunistisch van aard.
Klager heeft destijds bewust gekozen voor plaatsing in Veenhuizen. Zijn persoonlijke omstandigheden lijken op dit moment niet veranderd. Ook zijn er geen andere omstandigheden aanwezig die dermate ingrijpend zijn dat overplaatsingnoodzakelijk zou zijn. Bij zijn selectie voor de gevangenis Veenhuizen is door de selectiefunctionaris zo veel mogelijk rekening gehouden met klagers voorkeur. Als na de plaatsing de gevolgen daarvan tegenvallen, is dat geen redenom op grond daarvan na relatief korte tijd tot een nieuwe overplaatsing over te gaan.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.De beroepscommissie neemt daarbij in aanmerking dat klager relatief kort geleden een voorkeur heeft uitgesproken voor zijn plaatsing in de gevangenis Veenhuizen en dat de gevangenis Veenhuizen negatief adviseert op het verzoek omoverplaatsing. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 april 2004

secretaris voorzitter

Naar boven