Nummer: 04/283/GB
Betreft: [klager] datum: 22 maart 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 17 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.Serrarens, advocaat te Maastricht, namens
[...], geboren op [1961], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 februari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis De Geerhorst te Sittard afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 28 juni 1999 gedetineerd. Hij verbleef in de het huis van bewaring (h.v.b.) De Geerhorst en is na een tussentijds verblijf in de locatie Overmaze te Maastricht op 5 september 2003 geplaatst in de gevangenisNieuw Vosseveld te Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van twaalf jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 9 april 2002 en eindigt op 26 juni 2007.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis De Geerhorst als volgt toegelicht.
Klager heeft reeds eerder, in het kader van bezwaar en beroep tegen zijn selectie voor de gevangenis Nieuw Vosseveld, aangegeven geselecteerd te willen worden voor de gevangenis De Geerhorst. De selectiefunctionaris heeft toenaangegeven dat niet ingegaan kon worden op het verzoek om in Sittard te worden geplaatst, maar dat er gelet op de lengte van de opgelegde straf een moment zal komen waarop het verzoek om in Sittard geplaatst te worden opnieuwbesproken moet worden.
Inmiddels is er meer dan anderhalf jaar verstreken. Klager is op 25 januari 2001 weggeplaatst vanuit De Geerhorst. De gebeurtenissen die tot die overplaatsing hebben geleid, hebben méér dan drie jaar geleden plaatsgevonden. Tegendie achtergrond van moeilijk vol te houden dat het personeel in de locatie De Geerhorst thans nog problemen zou hebben met een nieuwe plaatsing van klager in de locatie. Daarbij komt nog dat klager indertijd verbleef in het huis vanbewaring aldaar en nu geplaatst zal worden in één van de gevangenisafdelingen. Hetgeen door de directeur van de locatie De Geerhorst naar voren wordt gebracht met betrekking tot een demonstratie voor de inrichting, is nieuw voorklager. Dit is eerder, bij de behandeling van het beroep met kenmerk 02/1530/GB, niet naar voren gebracht terwijl die demonstratie kennelijk in het begin van 2000 heeft plaatsgevonden. Kennelijk was dit toen geen reden om hem overte plaatsen. Dan zou hij immers in 2000 al ter herselectie aangeboden zijn.
Klager ontkent tijdens zijn eerdere verblijf herhaaldelijk met het personeel in conflict te zijn gekomen. Klager heeft daar met slechts één penitentiair inrichtingswerker (p.i.w.-er) problemen gehad. Nu deze p.i.w.-er, naar klagerveronderstelt, nog steeds in het h.v.b. werkzaam is, zal klager niet met hem in aanraking (kunnen) komen. Klager heeft indertijd inderdaad een bandopname gemaakt tijdens zijn verblijf in De Geerhorst. Deze bandopname, die overigensop onverklaarbare wijze gewist is, behelsde een bedreiging aan het adres van klager door de eerder genoemde p.i.w.-er. Klager wilde met behulp van die bandopname aantonen dat hij daadwerkelijk door dat personeelslid werd bedreigd.Het was niet zijn voornemen om het personeel in diskrediet te brengen.
Klagers verzoek om plaatsing in Sittard mag niet worden afgewezen op basis van gebeurtenissen die meer dan drie jaar geleden zijn voorgevallen. Klager heeft een groot belang bij plaatsing in Sittard. Zijn familieleden kunnen hem inVught slechts zeer moeilijk komen bezoeken. Eerder heeft de psychologe van het Penitentiair selectiecentrum aangegeven dat het voor klager van belang is dicht bij zijn woonomgeving te worden geplaatst.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is eerder, na besproken te zijn in de selectie adviescommissie geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis Nieuw Vosseveld. Door klager is tegen die beslissing beroep aangetekend, welk beroep (met kenmerk 02/1530/GB) op 17oktober 2002 ongegrond is verklaard. Klagers verzoek om te worden overgeplaatst naar de gevangenis De Geerhorst is, na te zijn besproken in de selectie adviescommissie, door de selectiefunctionaris afgewezen. De gronden zijnfeitelijk gelijk aan die waarom klager in 2002 niet in Sittard geplaatst kon worden. De directeur van de gevangenis De Geerhorst is gevraagd nogmaals een zorgvuldige afweging te maken op de vraag of klager in Sittard geplaatst kanworden. Bij brief van 6 februari 2004 heeft de directeur, onder aanvoering van redenen, aangegeven dat plaatsing van klager in De Geerhorst niet wenselijk is. De selectiefunctionaris kan zich vinden in de door de directeuraangevoerde gronden, waarbij hij met name in het feit dat de personeelsleden die betrokken waren bij het incident van destijds ook nu nog in De Geerhorst werkzaam zijn, zwaarwegend vindt. De omstandigheid dat die eerderegebeurtenissen plaats hebben gevonden in het huis van bewaring acht de selectiefunctionaris onvoldoende relevant. Het in diskrediet brengen van een of meer personeelsleden van een inrichting heeft in de praktijk een verdere werkingdan alleen bij de betreffende personeelsleden. Het beschuldigen van een of meer personeelsleden zorgt voor onrust bij het gehele in de inrichting werkzame personeel. Daarbij geldt nog dat de selectiefunctionaris van mening is dathet niet onaannemelijk is dat er bij het inrichtingspersoneel een groot gevoel van wantrouwen jegens klager zal ontstaan indien hij in de inrichting wordt geplaatst. Verder is het zo dat het niet kan worden uitgesloten dat klager enhet door klager genoemde personeelslid elkaar toch zullen tegenkomen. In de inrichting zijn de personeelsleden door de hele inrichting heen inzetbaar en kunnen zij invallen op alle afdelingen. Ook om die reden acht deselectiefunctionaris het niet verantwoord klager te plaatsen in de gevangenis De Geerhorst en dienen de belangen van klager van ondergeschikt belang zijn ten opzichte van het aangevoerde belang van de inrichting.
4. De beoordeling
4.1. Blijkens een schrijven namens de directeur van de gevangenis De Geerhorst acht de directeur een plaatsing van klager in De Geerhorst zeer onwenselijk. Namens de directeur is daartoe een drietal redenen aangevoerd. Deberoepscommissie acht die redenen op zich aannemelijk en valide. Dit maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en dat die beslissing, bij afwegingvan alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
Hetgeen namens klager is aangevoerd ten aanzien van zijn – op zich aannemelijke – belang bij plaatsing in een inrichting die eenvoudig bereikbaar is voor zijn bezoekers is in dit geval, afgezet tegen het belang van een ongestoordetenuitvoerlegging van de gevangenisstraf en de orde en rust in de inrichting, onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 maart 2004
secretaris voorzitter