Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2570/GM, 1 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:01-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2570/GM

betreft: [klager] datum: 1 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 7 november 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen van een verpleegkundige verbonden de medische dienst van de penitentiaire inrichtingen Rijnmond, locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 2 september 2003 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2004, gehouden in de Penitentiaire Inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is klager gehoord.
De verpleegkundige verbonden aan de locatie De IJssel is niet ter zitting verschenen, hoewel behoorlijk opgeroepen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek d.d. 21 juli 2003 om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft onvolledige registratie door de verpleegkundige van door klager buiten de detentie gebruikte geneesmiddelen, ten gevolgewaarvan klager vier dagen geen methadon verstrekt heeft gekregen.

2. De ontvankelijkheid
Ingevolge artikel 29, eerste lid, Pm moet een verzoek om bemiddeling uiterlijk op de veertiende dag na die waarop het medisch handelen waartegen de klacht zich richt, worden ingediend. De klacht betreft nalaten van deverpleegkundige op 6 juni 2003. Nu het verzoek om bemiddeling terzake van deze klacht dateert van 21 juli 2003 komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de hiervoor gestelde wettelijke termijn ruimschoots is overschreden, zodatklager niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn klacht.
Hetgeen klager in zijn verzoek om bemiddeling omtrent de termijnoverschrijding heeft aangevoerd is niet voldoende aannemelijk en maakt voormeld oordeel derhalve niet anders.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, en de leden F.M.M. van Exter, huisarts, en I.A. de Graaff, verpleegkundige, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op1 maart 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven