Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/4580/SGA, 21 oktober 2020, schorsing
Uitspraakdatum:21-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          S-20/4580/SGA 

Betreft verzoeker        Datum 21 oktober 2020

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) heeft op 19 oktober 2020 aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege het aantreffen van contrabande in verzoekers meerpersoonscel (MPC), ingaande op 19 oktober 2020 om 16.00 uur en eindigend op 2 november 2020 om 16.00 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek is ingeschreven als klaagschrift (IJ-2020-001103).

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Door verzoeker is aangevoerd dat het schriftelijk verslag niet binnen 24 uur, na aanzegging van het schriftelijk verslag, door de directeur is afgehandeld.

Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat verzoeker op 9 oktober 2020 een schriftelijk verslag is aangezegd vanwege - onder andere - het aantreffen van contrabande in verzoekers MPC, waaronder een smartphone met oplader en een torx bitje. Uit de bestreden beslissing en de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt verder dat de afhandeling van het schriftelijk verslag is aangehouden in verband met nader onderzoek. De uiteindelijke afhandeling van het schriftelijk verslag heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2020 om 16.00 uur. Tijdens het horen door de directeur voorafgaand aan de oplegging van de disciplinaire straf heeft verzoeker verklaard dat de smartphone met oplader van hem zijn, omdat hij - zeker in deze moeilijke tijd - wil kunnen bellen met zijn kinderen.

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, dat afhandeling van het schriftelijk verslag op grond van artikel 50, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet in beginsel moet plaatsvinden binnen 24 uur na de aanzegging van het verslag en dat slechts vanwege bijzondere omstandigheden van deze termijn kan worden afgeweken. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is in het onderhavige geval onvoldoende gebleken van bijzondere omstandigheden. De voorzitter neemt hierbij in aanmerking dat niet duidelijk is geworden welk onderzoek precies is gedaan door de directeur, waarom dit zo lang moest duren en wat de uitkomst hiervan is geweest. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter had het schriftelijk om die reden eerder afgehandeld moeten en kunnen worden door de directeur. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek toewijzen.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 21 oktober 2020 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven