Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3845/GA, 13 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    R-19/3845/GA        
            
Betreft    [klager]    Datum    13 juli 2020


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het ontbreken van een celinventarisatie bij zijn overplaatsing van een eenpersoonscel naar een meerpersoonscel (hierna: mpc) op 2 april 2019                      (LW-2019-186).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 17 mei 2019 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. J. Schepers, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De heer mr. V. Poelmeijer heeft de zaak overgenomen en het beroep van aanvullende gronden voorzien. 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Leeuwarden (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager vindt dat hij ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beklag omdat hij niet tijdig beklag zou hebben ingediend. Het klaagschrift is ondertekend op 12 april 2019, tien dagen na zijn overplaatsing naar een mpc op 2 april 2019. In de tussengelegen periode is door hem alsnog verzocht om een celinspectie en de klacht in onderling overleg proberen op te lossen. Er is sprake van een marginale termijnoverschrijding. Inhoudelijk meent klager dat hij in een nadelige positie is komen te verkeren omdat hij aansprakelijk werd gehouden voor het aantreffen van goederen die niet aan hem toebehoorden. 

Standpunt van de directeur
Klager heeft zijn klaagschrift ondertekend op 16 april 2019, zoals blijkt uit bijgevoegd beklagformulier. Er is dus geen sprake van een marginale overschrijding van de termijn. Een celinventarisatie inspectie voor de overplaatsing is bovendien geen beslissing van de directeur zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager op 2 april 2019 is overgeplaatst naar een mpc. In het dossier bevinden zich twee beklagformulieren met hetzelfde klachtnummer. De klacht over het ontbreken van een celinventarisatie (die - naar de beroepscommissie aanneemt - gelet op de strekking van het beroepschrift in beroep aan de orde is) is ondertekend op 16 april 2019 en daarop staat het klachtnummer LW-2019-186 vermeld. Uit dat formulier blijkt niet wanneer het is binnengekomen bij de beklagcommissie. Het op 12 april 2019 ondertekende beklagformulier, met eveneens klachtnummer LW-2019-186 (binnengekomen op 17 april 2019), betreft de oplegging en tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf en heeft betrekking op fysieke en mentale marteling. Daarin wordt opgemerkt dat klager een intern onderzoek wil, zowel regulier als medisch hoofd zorg. Dit heeft - naar de beroepscommissie aanneemt - betrekking op een andere klacht. 

Gelet op artikel 61, vijfde lid, van de Pbw moet het beklag uiterlijk zijn ingediend op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest. De beroepscommissie is van oordeel dat het beklag, of nu wordt uitgegaan van het op 12 april 2019 dan wel het op 16 april 2019 ondertekende beklagformulier, te laat is ingediend. Hetgeen in beroep hierover is aangevoerd is onvoldoende om te oordelen dat van verschoonbare termijnoverschrijding sprake is.  

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan – gelet op het voorgaande – naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden. 


Deze uitspraak is op 13 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr.dr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
      
secretaris    voorzitter
 

Naar boven