Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4292/GA, 21 september 2020, beroep
Uitspraakdatum:21-09-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-19/4292/GA             

           

Betreft [klager]            Datum 21 september 2020

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de plaatsing van klager op een meerpersoonscel (MPC) en de weigering van inzage in klagers medisch dossier (DC-2019-290).

De beklagrechter bij het Detentiecentrum (DC) Rotterdam heeft op 8 juli 2019 het beklag voor zover gericht tegen de plaatsing op een MPC ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag over de weigering van inzage in het medisch dossier. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

2. De beoordeling

Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet kan tegen de uitspraak van de beklagrechter een beroepschrift worden ingediend dat met redenen omkleed dient te zijn. Uit de stukken volgt dat klager zijn beroepschrift bij de beklagcommissie heeft ingediend en heeft besproken met de weekcommissaris. Naar het oordeel van de beroepscommissie blijkt  uit de stukken voldoende duidelijk waartegen het beroep is gericht. Klager kan derhalve in zijn beroep worden ontvangen.

Voor zover klager heeft geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter, behalve ten aanzien van de weigering van inzage van klagers medisch dossier. De beroepscommissie is van oordeel dat de beklagrechter zich onbevoegd had moeten verklaren en deze klacht had dienen door te zenden naar het hoofd van de medische dienst van het DC Rotterdam. Voorafgaand aan de in hoofdstuk 7 van de Penitentiaire maatregel beschreven procedure, die begint met een bemiddelingsverzoek aan de Medisch Adviseur bij het Ministerie van Justitie, dienen medische klachten eerst besproken te worden met het hoofd medische dienst.

Het beroep zal voor het overige ongegrond worden verklaard.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van klagers klacht over de weigering van inzage in zijn medisch dossier en verklaart dat de beklagrechter onbevoegd is van dit onderdeel van de klacht kennis te nemen en bepaalt dat de stukken ter verdere behandeling in handen van het hoofd medische dienst van het DC Rotterdam worden gesteld.

 

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

 

 

Deze uitspraak is op 21 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, U.P. Burke en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven