Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4357/GA, 16 september 2020, beroep
Uitspraakdatum:16-09-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Nummer          R-19/4357/GA

    

           

Betreft [klager]

Datum 16 september 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de weigering van bezoek op 17 mei 2019.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 26 juli 2019 het beklag ongegrond verklaard (LW-2019-255). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. W.H.R. Hogewind, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Leeuwarden (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Op 17 mei 2019 is klagers bezoek zowel in de ochtend als in de middag geweigerd, omdat de speurhond beide keren sporen van drugs heeft geroken en ‘ging zitten’. Ook na fouillering werd het bezoek niet toegelaten, terwijl er geen drugs werden aangetroffen. Door de inrichting werd verwezen naar het nieuwe beleid. Klager stelt echter dat dit beleid nog niet was ingegaan op 17 mei 2019 en dat dit beleid in de PI nog niet kenbaar was gemaakt. Bovendien stelt klager dat hij altijd schone urinecontroles heeft en dat het van een bijzondere hardheid getuigt het bezoek – ook na fouillering – te weigeren, terwijl er geen contrabande werd aangetroffen. Tot slot stelt klager dat de drugshond die dag vaker is ‘gaan zitten’ en dat deze hond dan niet moet worden ingezet of dat fouillering afdoende zou moeten zijn.

 

Standpunt van de directeur

Het landelijke beleid ten aanzien van bezoek en bezoek zonder toezicht is per 1 mei 2019 in werking getreden en dientengevolge ook op die datum in de PI Leeuwarden in werking getreden. Dit nieuwe beleid is binnen de inrichting door middel van pamfletten kenbaar gemaakt.

Dat klager altijd schone urinecontroles heeft, heeft niets met de weigering van het bezoek te maken. Het bezoek is geweigerd naar aanleiding van een melding van de speurhond. Een melding van de speurhond is al voldoende om de toegang te weigeren en de ontzegging van toegang tot de inrichting is dan ook op juiste grond uitgevoerd.

Tot slot stelt de directeur dat de speurhonden zijn geselecteerd en opgeleid door de Nationale Politie en voldoen aan het gewenste kwaliteitsniveau. De speurhonden zijn dan ook betrouwbaar.

 

3. De beoordeling

Op 17 mei 2019 is in de ochtend en in de middag aan bezoeksters van klager de toegang tot de inrichting ontzegd. Aanleiding voor de weigering van klagers bezoek was het gegeven dat tijdens het controleren van de bezoeksters – zowel in de ochtend als in de middag – door de speurhond melding werd gemaakt van de aanwezigheid van een drugsgeur bij de bezoeksters.

Nog daargelaten de vraag wanneer het nieuwe beleid ten aanzien van bezoek en bezoek zonder toezicht is ingegaan, kan de directeur op grond van artikel 38, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of van bepaalde personen weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid, van de Pbw. Daarin wordt onder a. het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting vermeld. Nu dit noodzakelijk was met het oog op het belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid, onder a, van de Pbw, kon de directeur de toelating tot klager van klagers bezoek – ook zonder drugs aan te treffen tijdens de fouillering – weigeren. Dat klager altijd schone urinecontroles heeft (gehad) – hetgeen niet wordt betwist – maakt dit niet anders.

Tot slot ziet de beroepscommissie geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid en kwaliteit van de ingezette speurhond.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 16 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven