Nummer R-19/5166/GA
Betreft [Klaagster]
Datum 10 september 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de locatie Ter Peel te Sevenum (hierna: de directeur)
1. De procedure
[Klaagster] (hierna: klaagster) heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat leveringen van de landelijke winkel onvolledig zijn of dat er fouten in de leveringen zitten en dat het niet wordt gemeld als een product niet langer wordt geleverd.
De beklagcommissie heeft op 29 oktober 2019 het beklag deels gegrond en deels ongegrond verklaard (TP 2019/000106). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak – voor zover het beklag gegrond is verklaard – beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft in deze zaak aanvankelijk aan partijen laten weten dat zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunt ter zitting naar voren te brengen. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus leidden ertoe dat het tot voor kort onduidelijk was wanneer behandeling op een zitting weer kon plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting en partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
In het geval van klaagster bleek een blik conserven (ananas) gedurende drie weken niet leverbaar. Dit is op de winkellijst kenbaar gemaakt door ‘NL’ (niet leverbaar) te noteren. De directeur zou niet aan zijn zorgplicht hebben voldaan door gedetineerden niet aanvullend te informeren wat de reden is van het feit dat een artikel niet leverbaar is. Dit is in de dagelijkse beroepspraktijk echter niet werkbaar en kan niet in redelijkheid van de directie worden verlangd. De winkellijsten worden landelijk voor alle inrichtingen in Nederland vastgesteld en de winkelier in de inrichting neemt de goederen verplicht af van de groothandel ‘Albatros’. Als goederen vanuit de groothandel niet leverbaar zijn, kan de winkelier in de inrichting niet aangeven waarom en gedurende welke periode een artikel niet leverbaar is. De winkelier heeft geen invloed op de groothandel en het is niet redelijk om van de directie van de inrichting te verwachten dat alle manco’s uitgebreid worden verklaard en dat wordt aangegeven hoe lang de manco’s duren, om deze vervolgens via de zorgplicht de directeur aan te rekenen. De winkelier geeft met een ‘NL’ op de winkellijst aan dat een artikel niet leverbaar is of niet door de groothandel is ontvangen. De directeur begrijpt dat er ongemak voor gedetineerden kan ontstaan, maar het is de winkelier niet toegestaan de ontbrekende artikelen zelf elders in te kopen ingeval een artikel niet leverbaar is. Het bestaan en het aanbod van de gedetineerdenwinkel is een extra service van de inrichting. Er worden geen rechten geschonden als de omstandigheid dat een artikel niet door de groothandel is geleverd, door de winkelier op de winkellijst met ‘NL’ kenbaar wordt gemaakt zonder een aanvullende toelichting bij het betreffende artikel. Elke gedetineerde ontvangt in de basis en van rijkswege voeding en verzorging gedurende zijn of haar verblijf in detentie.
Standpunt van klaagster
Klaagster heeft haar standpunt in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, voor zover dit het niet of niet goed uitvoeren van leveringen vanuit de gedetineerdenwinkel betreft. De directeur draagt er onder meer op grond van het bepaalde in artikel 44, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet zorg voor dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door diens personeel worden uitgevoerd (vgl. RSJ 8 augustus 2017, 17/0382/GA). Onder adequaat leveren wordt ook tijdig leveren verstaan. De directeur heeft volgens de beklagcommissie onvoldoende invulling aan zijn zorgplicht gegeven, nu enkele weken achtereen enkel wordt aangeduid dat producten niet leverbaar zijn, terwijl niet aan de gedetineerden wordt teruggekoppeld wat de reden hiervan is. Gedetineerden worden daardoor, zo overwoog de beklagcommissie, niet in de gelegenheid gesteld een soortgelijk product te bestellen dat wel leverbaar is.
Uit hetgeen de directeur in beroep heeft aangevoerd, komt naar voren dat de winkellijsten landelijk voor alle inrichtingen worden vastgesteld en dat de winkeliers in de afzonderlijke inrichtingen producten van dezelfde groothandel afnemen. Als een product vanuit de groothandel niet leverbaar is, wordt dit op de winkellijst aangegeven door ‘NL’ achter het betreffende product te noteren. De zorgplicht van de directeur strekt naar het oordeel van de beroepscommissie niet zo ver dat de directeur verplicht is gedetineerden per product aanvullend te informeren over de reden waarom een product niet leverbaar is en gedurende welke periode dit niet geleverd kan worden. Het informeren van gedetineerden dat een product niet leverbaar is, is afdoende. Het is vervolgens aan gedetineerden om een alternatief product te bestellen dat wel leverbaar is of om af te wachten tot het gewenste product weer leverbaar is.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen voor zover in beroep aan de orde en het beklag in zoverre alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is op 10 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, U.P. Burke en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.
secretaris voorzitter