Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5465/GA, 20 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.


Nummer    R-19/5465/GA        
            
Betreft    [Klager]    Datum    20 juli 2020


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur)

1. De procedure
[Klager] (hierna: klager) heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het bezit van porno, ingaande op 5 oktober 2019 (AR 2019/694).

De beklagcommissie heeft op 25 november 2019 het beklag gegrond verklaard en geen tegemoetkoming toegekend. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft in deze zaak aanvankelijk aan partijen laten weten dat zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunt ter zitting naar voren te brengen. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus leiden ertoe dat het onduidelijk is wanneer behandeling op een zitting weer kan plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting en de directeur, klager en zijn raadsman mr. L.C. de Lange in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
De beklagcommissie heeft overwogen dat voorwerpen van aanstootgevende aard ingevolge artikel 4.5.1.1 van de huisregels niet zijn toegestaan. Hierom heeft zij het redelijk en billijk geacht dat de blauwe map met pornografisch materiaal in beslag is genomen. Echter heeft de beklagcommissie geoordeeld dat enkel volstaan had kunnen worden met het in beslag nemen van de map en achtte zij de oplegging van een disciplinaire straf niet geboden. De directeur kan zich hier niet in vinden. Ingevolge de huisregels is het verboden om pornografisch materiaal te bezitten. Klager is sinds februari 2019 gedetineerd in de PI Alphen en heeft dus voldoende tijd gehad om kennis te nemen van de huisregels. Klager had op de hoogte kunnen en moeten zijn van het feit dat het bezit van pornografisch materiaal niet is toegestaan. De oplegging van de disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in eigen cel is dan ook gepast en geboden.

Standpunt van klager
Klager kan zich niet verenigen met het standpunt van de directeur dat klager al geruime tijd in de inrichting verblijft, kennis had kunnen nemen van de huisregels en derhalve op de hoogte had moeten zijn van het feit dat dergelijk bezit niet is toegestaan. Klager heeft herhaaldelijk aangegeven dat hij deze map door de jaren heen zelf heeft vervaardigd door middel van het uitknippen en opplakken van een selectie afbeeldingen uit boekjes/blaadjes die vrij verkrijgbaar waren via de winkellijst voor gedetineerden in verscheiden inrichtingen. Deze map heeft klager al jaren in bezit en is na zijn komst in de inrichting via de gebruikelijke wijze ingevoerd. Deze map heeft de controle bij binnenkomst doorstaan en tevens zijn eerdere celinspecties geweest naar aanleiding waarvan klager niet is aangesproken, laat staan gesanctioneerd, op het bezit van de map. Een en ander wordt ook niet door de directeur weersproken en de directeur heeft zelfs uitdrukkelijk opgemerkt dat het heel goed zou kunnen dat klager dit tijdens zijn detentie heeft gekocht. Het feit dat klager de map heeft ingevoerd, deze is doorgelaten en hij hier ook niet tijdens eerdere celinspecties op is aangesproken, maakt dat hij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat deze map werd gedoogd en dus niet in strijd was met de huisregels van de inrichting. Het is dan ook onredelijk en onbillijk om klager te sanctioneren vanwege het bezit van artikelen die legaal via de gebruikelijke wijze, via de winkellijst voor gedetineerden, zijn gekocht en nota bene bij binnenkomst in de inrichting zijn ingevoerd. Derhalve wordt verzocht het beroep van de directeur ongegrond te verklaren en om alsnog een financiële tegemoetkoming te bieden voor de twee dagen die klager onterecht op zijn cel heeft doorgebracht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Met betrekking tot de door klager gevraagde tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie dat indien klager zich niet kon verenigen met de beslissing aan hem geen tegemoetkoming toe te kennen, klager daartegen beroep had moeten instellen. Nu klager dat heeft nagelaten, is er geen ruimte om in het door de directeur ingestelde beroep een eventuele tegemoetkoming aan klager te beoordelen. 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. 

Deze uitspraak is op 20 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. C. Fetter, voorzitter, drs. M.R. van Veen en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door 
mr. M.S. Ferenczy, secretaris.
secretaris    voorzitter
 

Naar boven