Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5493/GM, 17 september 2020, beroep
Uitspraakdatum:17-09-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5493/GM

Betreft [Klager]

Datum 17 september 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. T. Sandrk, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Middelburg (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij niet arbeidsongeschikt is verklaard en dat er niet tijdig door de medische dienst een beslissing is genomen op zijn klachten.

De beroepscommissie heeft in deze zaak aanvankelijk aan partijen laten weten dat zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunt ter zitting naar voren te brengen. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus leidden er tot voor kort toe dat het onduidelijk was wanneer behandeling op een zitting weer kon plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting en partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Op woensdag 11 september 2019 is namens klager een medische klacht ingediend. Op dit beklag is geen beslissing genomen. Klager heeft diverse medische problemen, waarvoor klager veel medicatie moet gebruiken. Ondanks al deze problemen wordt klager verplicht deel te nemen aan de arbeid. De inrichtingsarts weigert klager arbeidsongeschikt te verklaren. Daar is klager het niet mee eens. Klager heeft daarnaast de afgelopen vier jaar vanwege zijn gezondheidsproblematiek niet gewerkt en dit werd ook niet van hem gevraagd. Klager moet nu werken, terwijl zijn gezondheidstoestand dit niet toelaat. Het lukt hem nauwelijks om te werken en na vijf tot tien minuten moet hij al stoppen, omdat hij volledig is uitgeput en in meerdere lichaamsdelen pijn ervaart. Klager moet zich vaak ziekmelden en wordt voortdurend onterecht ingesloten. Het wordt klager moeilijk gemaakt. Zo heeft de medische dienst het medisch dossier geweigerd te verstrekken aan klagers advocaat en is het beklag van klager niet in behandeling genomen. Klager zou zijn klacht zelf hebben moeten indienen via het daarvoor bestemde klachtenformulier en niet via zijn advocaat. Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend bij de Medisch Adviseur om te bemiddelen. Dat heeft klager gedaan. Ondanks dat de medische dienst op dit artikel wordt gewezen, dringt de medische dienst erop aan dat de klacht wordt ingediend door klager zelf. Daar de medische toestand van klager slecht te noemen was en nog steeds is, de taalbarrière een hobbel vormde in het goed verwoorden van zijn klachten en klager om die reden zijn klacht middels tussenkomst van de advocaat had ingediend, wordt het niet in behandeling willen nemen van het beklag geïnterpreteerd als het weigeren een beslissing te nemen. Een advocaat is gemachtigd om klagers belangen te behartigen.

Artikel 29, vierde lid, van de Pm schrijft voor dat de Medisch Adviseur ernaar dient te streven de klacht binnen vier weken te behandelen. Deze streeftermijn is ruimschoots overschreden.

Standpunt van de inrichtingsarts

Tijdens zijn verblijf diende klager zittend in een aangepaste stoel stickers te plakken op tubes lijm. Dit werk weigerde klager, terwijl hij wel de hele dag zittend kon schaken. Zijn klachten en aandoeningen doen niet ter zake als het gaat om het werk dat hij aangeboden kreeg in de PI.

3. De beoordeling

Wijze waarop en door wie een klacht kan worden ingediend

Uit het dossier blijkt dat door het Hoofd Zorg/de medische dienst van de PI gesteld wordt dat klager via een intern te verkrijgen klachtenformulier een klacht kan en had moeten indienen. Het Hoofd Zorg heeft in een e-mailwisseling met de advocaat van klager beschreven dat klager het voorgaande niet heeft gedaan en dat om die reden geen gehoor is gegeven aan het verzoek om tot bemiddeling over te gaan. De beroepscommissie overweegt dat de door de PI gestelde procedure voor het indienen van (een) medische klacht(en) geen wettelijke grondslag kent. Slechts vereist is dat het indienen van een klacht schriftelijk geschiedt door of namens klager. Het Hoofd Zorg had dus de klacht in behandeling moeten nemen. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie de klachten van klager zelf en alsnog inhoudelijk behandelen. De beroepscommissie merkt wel op dat het aan te bevelen is dat klager in het vervolg wel de (interne) procedure volgt, omdat er dan wellicht sneller aandacht aan zijn klachten wordt besteed.

Duur voor het afdoen van klagers klacht

In artikel 29, vierde lid, van de Pm is bepaald dat de medisch adviseur ernaar streeft binnen vier weken een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te bereiken. De wetgever heeft evenwel geen gevolgen verbonden aan het verstrijken van deze termijn en dit kan dan ook niet leiden tot een gegrondverklaring van de klacht. Voorts heeft in dit geval de klacht de medische adviseur – voor zover de beroepscommissie bekend – niet bereikt omdat de voorafgaande bemiddeling door het Hoofd Zorg niet heeft plaatsgevonden. 

Inhoudelijk

De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken – waaronder het medisch dossier van klager – volgt dat er geen indicatie is om klager arbeidsongeschikt te verklaren. Puur het hebben van multimorbiditeit – zoals het geval is bij klager – is op zichzelf geen reden om klager arbeidsongeschikt te verklaren. De beroepscommissie slaat acht op het gegeven dat voldoende rekening is gehouden met klagers situatie en dat hij geen fysiek zwaar werk behoefde te verrichten. Aan hem is passend werk aangeboden: het plakken van stickers op tubes lijm. Niet is gebleken dat klager deze werkzaamheden niet kon verrichten. Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm van artikel 28 van de Pm. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren. De beroepscommissie merkt in dit verband nog op dat in een PI arbeid wordt aangeboden om een gedetineerde een dagbesteding te bieden en dit heeft niet hetzelfde karakter of dezelfde functie als arbeid buiten een PI.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 17 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven