Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/5932/GA, 17 september 2020, beroep
Uitspraakdatum:17-09-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          R-20/5932/GA             

           

Betreft [klager]            Datum 17 september 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van 14 dagen opsluiting in een strafcel, vanwege fysiek geweld jegens een medegedetineerde en een medewerker van de arbeid, alsmede verbale agressie jegens overige personeelsleden, ingaande op 26 april 2019 (Z1-2019-915).

De alleensprekende beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle heeft op 17 januari 2020 het beklag ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft in deze zaak aanvankelijk aan partijen laten weten dat zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunt ter zitting naar voren te brengen. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus leidden ertoe dat het tot voor kort onduidelijk was wanneer behandeling op een zitting weer kon plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting en partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beslissing van de beklagrechter is onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende zorgvuldig genomen. Geenszins wordt de aanleiding van de ruzie tussen klager en de medegedetineerde meegenomen. Deze aanleiding was namelijk reden geweest de straf te verlagen. De opgelegde straf is dan ook onredelijk en onbillijk.

 

Standpunt van de directeur

De directeur legt zich neer bij de uitspraak van de beklagrechter en verwijst naar zijn bij de beklagrechter ingediend verweerschrift. Door klager zijn in beroep geen nieuwe feiten en gronden aangevoerd die aanleiding geven daarop in te gaan.

 

3. De beoordeling

Uit het schriftelijk verslag van 26 april 2019 blijkt dat klager die dag fysiek geweld heeft gebruikt jegens een medegedetineerde en een personeelslid. Klager heeft een medegedetineerde in de toiletruimte geslagen. Klager heeft vervolgens de opdracht van een personeelslid om de werkzaal te verlaten genegeerd en is na het aanzeggen van rapport de toiletruimte wederom ingelopen en heeft de betreffende medegedetineerde voor een tweede maal geslagen. Klager is door een ander personeelslid uit de toiletruimte geduwd. Dit personeelslid kreeg van klager een harde vuistslag op zijn kaak en er werden vervolgens drie stoelen in zijn richting gegooid.

Deze gedragingen zijn naar het oordeel van de beroepscommissie onverenigbaar met de orde en veiligheid in de inrichting dan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw. Ingevolge artikel 51, eerste lid, onder a, van de Pbw kan de directeur voor deze feiten aan klager een disciplinaire straf opleggen van opsluiting in een strafcel voor ten hoogste twee weken. De directeur heeft aan klager de maximale disciplinaire straf opgelegd van twee weken. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan deze beslissing van de directeur bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de Sanctiekaart 2019 niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klager stelt in beroep dat de aanleiding van het incident aanleiding zou geven de straf te verlagen, maar heeft dit verder niet toegelicht. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

 

 

Deze uitspraak is op 17 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven