Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6453/GB, 7 september 2020, beroep
Uitspraakdatum:07-09-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/6453/GB

                                             

Betreft [klager]

Datum 7 september 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 27 februari 2020 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 25 maart 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft tijdens zijn detentie uitsluitend goed gedrag vertoond. Klagers gezin, onder wie een minderjarig kind, woont in Schiedam. Op grond van jurisprudentie van de beroepscommissie kan een aanzienlijke reisafstand reden zijn om af te wijken van artikel 20b, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling). Gesteld wordt dat nog niet zeker is of klager verstoken blijft van bezoek, zodra bezoek weer mogelijk is. De afstand van Schiedam naar Ter Apel maakt het echter alleszins aannemelijk dat het voor klagers familie onmogelijk is om hem te bezoeken. Er is sprake van een fors strafrestant, dus er kunnen feitelijk nog geen handelingen worden verricht in het kader van klagers uitzetting naar het land van herkomst.

Standpunt van verweerder

Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden. Het staat niet vast dat klager na de opheffing van de coronamaatregelen verstoken blijft van bezoek. Alle zaken worden individueel beoordeeld.

3. De beoordeling

Klager verbleef in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam. Op 3 maart 2020 is hij in de gevangenis van de PI Ter Apel geplaatst, omdat werd vastgesteld dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft.

Op grond van artikel 20b, eerste lid, van de Regeling worden in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen (een VRIS-inrichting) gedetineerden geplaatst die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland (in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000) en die zijn gedetineerd op grond van:

-           voorlopige hechtenis (door een bevel van gevangenneming of gevangenhouding);

-           een vrijheidsstraf; of

-           een maatregel tot plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders.

Op grond van het derde lid van dit artikel kan hiervan worden afgeweken. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet daarvoor echter sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden.

De PI Ter Apel is op dit moment de enige reguliere VRIS-inrichting. Klager voldoet aan de eisen van artikel 20b, eerste lid, van de Regeling en moet dus in beginsel in de PI Ter Apel worden geplaatst.

Er is op dit moment onvoldoende gebleken van bijzondere omstandigheden. Van klagers gezin is niet bekend waarom zij niet op bezoek zouden kunnen komen, anders dan door de reisafstand. Weliswaar heeft klager (volgens zijn registratiekaart) vooralsnog geen bezoek ontvangen in de PI Ter Apel, maar dit is pas sinds de versoepeling van de coronamaatregelen per 16 juni 2020 weer mogelijk. Als hij daadwerkelijk verstoken blijft van bezoek, zou hij een gemotiveerd verzoek tot overplaatsing kunnen indienen, zodat zijn situatie opnieuw kan worden bezien.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 7 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven