Nummer R-20/6796/GA
Betreft [klager]
Datum 9 september 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, voor de duur van zeven dagen, vanwege verschillende incidenten tussen klager en een medegedetineerde, ingaande op 24 mei 2019.
De alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft op 2 maart 2020 het beklag ongegrond verklaard (ZB-2019-345). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. M.F.M. Ortner, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie Zuyder Bos (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is door een medegedetineerde aangevallen. Dit is door geen enkel personeelslid waargenomen. Klager is niet bij een medegedetineerde op de cel geweest om hem aan te vallen. Ook heeft er geen incident in de keuken plaatsgevonden. Klager liep in de gang en werd met een mes aangevallen. Binnen de Penitentiaire Inrichting was sprake van een tweetal groepen gedetineerden. De verklaringen van gedetineerden die het verhaal van de medegedetineerde zouden bevestigen, komen uit de andere groep, niet zijnde de groep waar klager mee omging. Nu alleen klager een ordemaatregel krijgt opgelegd, handelt de directie in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Verzocht wordt het beroep mondeling te mogen toelichten.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet nader toegelicht.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.
Hoewel de schriftelijke mededeling van de bestreden ordemaatregel een vrij algemeen beschreven onderbouwing voor de oplegging daarvan bevat, is op basis van het dossier, met name gelet op de beschrijving van de feiten in het selectieadvies, voldoende aannemelijk geworden dat klagers gedrag de oplegging van de ordemaatregel rechtvaardigde.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Deze uitspraak is op 9 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
secretaris voorzitter