Nummer S-20/4185/SGB
Betreft verzoeker Datum 21 augustus 2020
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van Verzoeker (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 29 juli 2020 beslist verzoekers Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ-maatregel) te onderbreken voor de tenuitvoerlegging van
a. een vervangende jeugddetentie, te ondergaan in de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel;
b. een (resterende) vervangende jeugddetentie, in het kader van een schadevergoedingsmaatregel.
Verzoeker heeft daartegen bezwaar ingesteld.
Verzoekers raadsman, mr. R.P. van der Graaf, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van verweerder op het schorsingsverzoek en van het bezwaarschrift.
2. De beoordeling
Ten aanzien van a.
Voor zover verzoeker schorsing vraagt van de plaatsing in de PI Krimpen aan den IJssel, heeft verzoeker geen belang meer bij schorsing. Uit de stukken blijkt immers dat verweerder deze beslissing op 12 augustus 2020 heeft ingetrokken en dat verzoeker niet langer in de PI Krimpen aan den IJssel verblijft. Om die reden kan hij in zoverre niet worden ontvangen in zijn verzoek.
Ten aanzien van b.
Namens verzoeker wordt de voorzitter verzocht te bepalen dat de executie van de vervangende jeugddetentie wordt stopgezet en dat de tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel wordt hervat. De voorzitter is evenwel niet bevoegd een beslissing te nemen over (de volgorde van) de executie van juridische titels, die wordt gevraagd namens verzoeker.
3. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker ten aanzien van a. niet-ontvankelijk in zijn verzoek en verklaart zich ten aanzien van b. onbevoegd.
Deze uitspraak is op 21 augustus 2020 gegeven door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.
secretaris voorzitter