Nummer S-20/4229/SGA
Betreft [verzoeker]
Datum 26 augustus 2020
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur) heeft beslist verzoeker gedurende veertien dagen uit te sluiten van de arbeid.
Verzoekers raadsvrouw, mr. M.C. Coster, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, de aanvulling op het schorsingsverzoek van de raadsvrouw, en van het klaagschrift.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Namens verzoeker wordt gesteld dat sprake is van dubbele bestraffing. Verzoeker heeft niet alleen vijf dagen in zijn eigen cel moeten verblijven op grond van een disciplinaire straf, maar hij mag ook gedurende veertien dagen niet werken en wordt op een wachtlijst geplaatst. Hierdoor mist hij zijn inkomen, is zijn baan op de werkzaal hem ontnomen en zit hij gedurende de arbeid achter de deur. Verzoeker wil wel werken. Na ommekomst van veertien dagen moet hij zich opnieuw aanmelden voor de arbeid en wordt hij op de wachtlijst geplaatst. Gedurende de tijd dat verzoeker op de wachtlijst staat, wordt hem geen wachtgeld toegekend.
Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker zich samen met een aantal andere medegedetineerden ernstig heeft misdragen op de arbeidszaal waardoor het aanwezige personeel alarm moest slaan. De directeur geeft aan dat in het Arbeidsreglement – waarvan elke gedetineerde die gaat deelnemen aan de arbeid op de hoogte is – staat vermeld dat wanneer een gedetineerde een disciplinaire straf van vijf dagen (of meer) in afzondering krijgt, deze gedetineerde wordt uitgesloten van de arbeid. Deze gedetineerde kan dan een verzoekbriefje indienen voor deelname aan de arbeid en hij krijgt geen wachtgeld totdat hij weer wordt opgeroepen. Volgens de directeur is sprake van een voor alle gedetineerden geldende algemene regel en geen tweede sanctie.
De voorzitter overweegt dat punten twee en drie onder ‘Sancties’ van het Arbeidsreglement luiden als volgt.
2. Hij die zich niet houdt aan de bepalingen in dit reglement kan van arbeid worden uitgesloten. Hiervan wordt aan de directeur schriftelijk verslag gedaan. Op de volgende gronden volgt altijd uitsluiting, welke door tussenkomst van de directeur wordt bepaald:
• bij plaatsing in afzondering van vijf dagen of méér;
• als zonder medeweten en uitdrukkelijke toestemming van het (plv.) hoofd arbeid in het bezit van de gedetineerde buiten de arbeidsplaats arbeidsmateriaal wordt aangetroffen;
• bij niet – of niet op tijd – verschijnen op de arbeidsplaats door de gedetineerde;
• bij werkweigering, wangedrag en belemmering van de goede voortgang van de arbeid;
3. De uitsluiting duurt maximaal 2 weken met de mogelijkheid van verlenging. Gedetineerden die vanwege een of meer redenen als hierboven genoemd van de geboden arbeid uitgesloten worden, kunnen, nadat zij dit d.m.v. een verzoek briefje aan het (plv.) hoofd arbeid kenbaar hebben gemaakt, wederom verzoeken aan de arbeid te mogen deelnemen. Zij worden dan onderaan op de wachtlijst geplaatst. Op het moment dat de gedetineerde op grond van dit artikel onder 2 van de arbeid is uitgesloten en vervolgens op de wachtlijst wordt geplaatst dan zal hij gedurende de periode dat hij op de wachtlijst staat worden ingesloten tijdens de arbeidsblokken. Bovendien ontvangt hij deze periode geen loonvervangende tegemoetkoming.
Uit de stukken in het dossier volgt dat de directeur heeft beslist om verzoeker na afloop van de opgelegde disciplinaire straf uit te sluiten van de arbeid gedurende veertien dagen. De voorzitter overweegt dat dit geen algemene regel is nu onder ‘Sancties’, tweede punt, van het Arbeidsreglement staat dat “hij die zich niet houdt aan de bepalingen in dit reglement kan van de arbeid worden uitgesloten. Hiervan wordt aan de directeur schriftelijk verslag gedaan. Op de volgende gronden volgt altijd uitsluiting, welke door tussenkomst van de directeur wordt bepaald: bij plaatsing in afzondering van vijf dagen of meer […]” en onder het derde punt is vermeld dat de uitsluiting maximaal twee weken duurt.
De voorzitter overweegt dat uit deze bepalingen (of een andere bepaling) niet rechtstreeks volgt dat de gedetineerde om voornoemde reden voor de duur van veertien dagen wordt uitgesloten. Nu de duur van de uitsluiting op grond van het Arbeidsreglement kennelijk door tussenkomst van de directeur wordt bepaald, is aannemelijk dat de bestreden beslissing een verkapte disciplinaire straf inhoudt waarbij niet wordt voldaan aan de in de wet opgenomen (formele) vereisten. Gelet hierop zijn termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
Deze uitspraak is op 26 augustus 2020 gegeven door mr. M. Keppels, voorzitter, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.
secretaris voorzitter