Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6895/GM, 16 november 2020, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6895/GM            

Betreft [Klager]            Datum 16 november 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. B.N.R. Maenen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat zijn klachten – enkelklachten en liesklachten – niet serieus worden genomen, nu hij niet direct wordt doorverwezen naar het ziekenhuis voor een operatie.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. Bij email van 29 september 2020 heeft de raadsvrouw op verzoek van de beroepscommissie informatie van de orthopedie van het Haaglanden Medisch Centrum van juni 2020 overgelegd. Een afschrift daarvan is aan de inrichtingsarts verstrekt.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft in zijn linkenkel een aantal platen en pinnen. Vóór zijn binnenkomt in de PI Vught heeft klager vernomen dat er twee pinnen in de linkerenkel zijn gebroken. In het Haaglanden Medisch Centrum Bronovo is men bekend met de klachten van klager. De Medisch Adviseur haalt alleen de gegevens van de rechterenkel aan en stelt vervolgens dat er sprake is van een langdurig probleem, waarbij geen directe medische noodzaak bestaat iets te doen. Er wordt evenwel niet ingegaan op het probleem van klagers linkerenkel, waarin twee schroeven zijn gebroken. Vanwege die gebroken schroeven is er wel degelijk een directe medische noodzaak voor een operatie. Daarnaast haalt de Medisch Adviseur onder meer de coronaproblematiek aan als reden dat klager nog niet bij een specialist is geweest. Klager stelt dat ook vóór de coronamaatregelen geen actie is ondernomen. Ook nu de operaties weer op gang komen, heeft klager niets vernomen over een eventuele operatie aan zijn linkerenkel. Verder heeft klager geklaagd over zijn liesbreuk. De Medisch Adviseur heeft daar niets over gezegd. Zijn klachten, zowel aan zijn enkel als aan zijn lies, worden op dit moment niet behandeld. Klager heeft pijn, maar hij krijgt geen medicatie. Klager heeft last van een verdoofd gevoel in de tenen van zijn linkervoet en hij is bang dat er permanente schade zal ontstaan.

Standpunt van de inrichtingsarts

De conclusie over klagers klachten is dat er op dit moment geen spoedindicatie is. Klager heeft de eerder gemaakte afspraak met de orthopeed zelf afgebeld. Vanwege de coronamaatregelen is het niet mogelijk om dit weer op te pakken en daarom heeft de orthopeed de zorg uitgesteld. De informatie is bekend bij de orthopeed en het is aan de specialist zelf om te bepalen wanneer die zorg weer kan worden opgepakt.

3. De beoordeling

In klachtformulieren van 29 maart, 30 maart en 2 april 2020 heeft klager zich erover beklaagd dat hij nog niet aan zijn linkerenkel is geopereerd. Hij wil acuut verwezen worden. Ook heeft hij een bultje op zijn linkerenkel dat steeds groter wordt en heeft hij geklaagd over een liesbreuk. Daarnaast heeft hij last van zijn rechterenkel. Hij wordt niet serieus genomen door de medische dienst.

Namens klager is verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Er is sprake van al langer durende orthopedische problematiek. De medische dienst heeft aan de daarmee samenhangende klachten aan de enkels en de lies aandacht besteed en klager aangemeld voor onderzoek in het ziekenhuis.

Op basis van wat door en namens klager en de inrichtingsarts is aangevoerd en mede gelet op de informatie van de orthopedie van het Haaglanden Medisch Centrum, kan niet worden geconcludeerd dat sprake was van een medische noodzaak voor een onmiddellijke doorverwijzing naar het ziekenhuis. Daarbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat klager zijn eerste afspraak in het ziekenhuis heeft afgezegd en dat de coronamaatregelen die zijn getroffen om verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, ertoe hebben geleid dat klagers nadere beoordeling en eventuele behandeling (van zijn linkerenkel) door de orthopedisch chirurg is uitgesteld.

Het handelen van de inrichtingsarts kan niet worden aangemerkt als in strijd met de norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 16 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven