Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6512/GB, 5 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:05-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6512/GB                 

Betreft [klager]            Datum 5 oktober 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 24 maart 2020 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. G.J.P.M. Mooren, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De medische situatie van klagers moeder rechtvaardigt een overplaatsing. De directeur van de PI Grave heeft positief geadviseerd. Medische stukken van klagers moeder zijn in beroep overgelegd. Zij had in april geopereerd moeten worden, maar dat ging niet door vanwege de coronacrisis. Feit blijft dat zij last en hinder ondervindt zolang zij niet is geopereerd. Het is onduidelijk wanneer de operatie zal plaatsvinden. Klagers overplaatsing naar de PI Vught zou een aanzienlijke reistijdverkorting met zich meebrengen voor klagers moeder. Dat zou de last verlichten. In de bestreden beslissing is onvoldoende ingegaan op de aangevoerde gronden.

Standpunt van verweerder

Als de medische situatie van klagers moeder zodanig slecht is dat zij niet tot reizen in staat is, dan dient klager dit aan te tonen door middel van een advies van de Individuele Medische Advisering (IMA). Op dit moment kan niet worden gesteld dat een overplaatsing medisch noodzakelijk is. Klager kan via zijn casemanager een medisch onderzoek door de IMA laten instellen.

De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) treft maatregelen om de verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Het beschermen en gezond houden van personeel en justitiabelen is belangrijk. De inhoud van het beroepschrift leidt niet tot de conclusie dat sprake is van bijzondere omstandigheden. Klager wordt geadviseerd na opheffing van de coronamaatregelen een nieuw verzoek in te dienen.

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in het HVB van de PI Grave. Hij wil graag worden overgeplaatst naar het HVB van de PI Vught, onder meer omdat zijn moeder – die in een verminderde fysieke gezondheid verkeert – hem dan gemakkelijker kan bezoeken. Klagers verzoek is afgewezen vanwege de getroffen coronamaatregelen.

De getroffen coronamaatregelen

De beroepscommissie stelt voorop dat de coronacrisis ingrijpende maatregelen vergt. Zo heeft een tijd lang geen bezoek kunnen plaatsvinden, werden geen (algemene) verloven toegekend en stagneerde de detentiefasering van een groot aantal gedetineerden. Deze maatregelen werden echter noodzakelijk geacht en de Tweede Kamer is hierover geïnformeerd. De beroepscommissie acht het ook begrijpelijk dat met horizontale overplaatsingen voorzichtig wordt omgegaan. Met een overplaatsing zou het virus van de ene inrichting naar de andere kunnen verplaatsen.

De situatie vanaf de bestreden beslissing tot 16 juni 2020

Op 24 maart 2020, de datum van de bestreden beslissing, was de coronacrisis bijzonder nijpend. Het leven buiten de inrichtingen lag veelal stil. In die periode, tot 16 juni 2020, toen bezoek weer mogelijk was, was een horizontale overplaatsing bovendien niet of nauwelijks in klagers belang. Ook als hij in de inrichting van zijn voorkeur had verbleven, had hij op grond van de toen geldende maatregelen immers geen bezoek kunnen ontvangen. De beroepscommissie acht het daarom niet onredelijk of onbillijk dat verweerder het verzoek om overplaatsing van klager toentertijd heeft afgewezen, nu er ook geen sprake was van een uitzonderlijke of spoedeisende situatie.

De situatie vanaf 16 juni 2020 tot heden

De beroepscommissie begrijpt dat klager nog steeds wil worden overgeplaatst. Nu bezoek weer mogelijk is, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet meer zonder meer worden volstaan met de verwijzing naar het beleid van de DJI om horizontale overplaatsingen categoraal af te wijzen. De coronamaatregelen kunnen ook nu nog wel een rol spelen bij de afwijzing, maar er dient ook rekening te worden gehouden met de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) en met de belangen van de gedetineerde.

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die nog niet is veroordeeld, bij voorkeur in het arrondissement van vervolging geplaatst. De PI Grave en de PI Vught liggen beide niet in het arrondissement waar klager wordt vervolgd, het arrondissement Zeeland-West-Brabant. De PI Vught ligt daar overigens wel dichterbij.

De directeur van de PI Grave heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek en het OM heeft geen bezwaar tegen klagers overplaatsing. Het is onbekend hoe de situatie van klagers moeder op dit moment is, maar de in beroep overgelegde medische stukken zouden – al dan niet aangevuld met actuele informatie – wel (alsnog) door verweerder kunnen worden voorgelegd aan de medisch adviseur van de afdeling IMA.

Een en ander leidt tot de conclusie dat de bestreden beslissing bij de huidige stand van zaken onvoldoende is gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 5 oktober 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven