Nummer R-20/7578/GB
Betreft [klager] Datum 15 oktober 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard.
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 14 juli 2020 afgewezen.
Klagers raadsman, mr. S. Ikiz, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Verweerder is ten onrechte niet ingegaan op klagers veiligheidssituatie. Klager wordt al geruime tijd bedreigd en hij is mishandeld door een groep personen van Somalische afkomst. Deze situatie is in de inrichting bekend. Een andere medegedetineerde heeft tegen een personeelslid gezegd klager te willen afmaken. Er is dan ook sprake van een uitzonderlijke en spoedeisende situatie die klagers onverwijlde overplaatsing rechtvaardigt. De PI Sittard is ook wat betreft de afstand naar de rechtbank gunstiger gelegen. Horizontale overplaatsingen zullen per 1 augustus 2020 weer worden toegelaten.
Standpunt van verweerder
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) treft maatregelen om de verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Het beschermen en gezond houden van personeel en justitiabelen is belangrijk. De inhoud van het beroepschrift leidt niet tot de conclusie dat sprake is van bijzondere omstandigheden.
Het ontvangen van bezoek valt niet onder spoedeisende of bijzondere omstandigheden. De directeur van de locatie Roermond, waar klager op dit moment verblijft, heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. De afstand tussen de locatie Roermond en de PI Sittard is niet zo groot dat er veel tijdswinst is te behalen met een overplaatsing.
Klagers casemanager heeft aangegeven dat er regelmatig onrust rond klager bestaat, maar dat het initiatief van klager uitgaat en dat hij de agressor blijkt te zijn. Het personeel kan zijn gedrag evenwel hanteren. Er is op dit moment dus geen aanleiding om hem over te plaatsen.
3. De beoordeling
Klager verblijft op dit moment in het HVB van de locatie Roermond. Hij wil graag worden overgeplaatst naar het HVB van de PI Sittard, omdat hij zich niet veilig voelt in de locatie Roermond. Dit verzoek is afgewezen vanwege de getroffen coronamaatregelen.
De beroepscommissie is van oordeel dat voor de afwijzing van een verzoek om horizontale overplaatsing niet meer zonder meer kan worden volstaan met de verwijzing naar het beleid van de DJI om horizontale overplaatsingen categoraal af te wijzen, nu bezoek in de inrichtingen van DJI weer mogelijk is. De coronamaatregelen kunnen ook nu nog wel een rol spelen bij de afwijzing, maar er dient ook rekening te worden gehouden met de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) en met de belangen van de gedetineerde (vergelijk onder meer RSJ 11 september 2020, R 20/6609/GB).
Het dossier als geheel vormt evenwel onvoldoende aanleiding voor de conclusie dat klager zou moeten worden overgeplaatst. De beroepscommissie onderbouwt dat als volgt.
Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die nog niet is veroordeeld, bij voorkeur in het arrondissement van vervolging geplaatst. De locatie Roermond en de PI Sittard liggen in hetzelfde arrondissement – het arrondissement van vervolging.
Klager wil worden overgeplaatst vanwege zijn veiligheid, maar uit navraag van verweerder bij klagers casemanager komt naar voren dat klager juist zelf de confrontatie opzoekt. Het personeel kan zijn gedrag evenwel hanteren. Klager heeft een en ander niet weersproken. De beroepscommissie ziet ook overigens geen aanleiding om aan de juistheid van deze informatie te twijfelen.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 15 oktober 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
secretaris voorzitter