Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7652/GB, 12 augustus 2020, beroep
Uitspraakdatum:12-08-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7652/GB             

Betreft [klager]            Datum 12 augustus 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 13 juli 2020 klager opgeroepen om zich op 3 augustus 2020 te melden in de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, voor het ondergaan van 21 dagen gevangenisstraf.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 22 juli 2020 het bezwaar ongegrond verklaard. Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

In verband met de onderhavige beroepsprocedure heeft verweerder klager op 30 juli 2020 kort uitstel verleend tot 14 september 2020.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Vanwege klagers gezondheidsklachten dient de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde straf nog niet plaats te vinden. Klager lijdt aan chronische obstructieve longziekte (COPD) en heeft om die reden een verhoogd risico op een ernstig beloop in geval van besmetting met het coronavirus. Daarnaast heeft klager twee weken geleden een ruggenprik gehad, waarvan hij op dit moment bijwerkingen ondervindt. De pijnklachten kunnen een aantal weken aanhouden en zullen verergeren als klager in een Penitentiaire Inrichting moet verblijven. Op 6 augustus 2020 staat een telefonische afspraak met zijn pijnarts gepland. Klager is eveneens onder behandeling van een cardioloog en een longspecialist.

Hoewel klager reeds eerder dit jaar werd opgeroepen voor het ondergaan van zijn straf, is zijn melddatum toentertijd uitgesteld wegens zijn gezondheidsproblemen. Op dit moment is zijn medische situatie op geen enkele manier veranderd of verbeterd. Daarom is uitstel van zijn melddatum opnieuw aangewezen.

Standpunt van verweerder

Op 28 juli 2020 hebben klager en verweerder een telefonisch onderhoud gehad. Daarbij is klager te kennen gegeven dat de bestreden beslissing onveranderd zal blijven, tenzij klager met stukken kan onderbouwen dat zijn medische situatie is gewijzigd in de periode na het advies van de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) van 15 mei 2020. Van klager zijn echter geen stukken ontvangen.

3. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregel tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen.

Klager wenst uitstel van zijn melddatum, in verband met zijn chronische longziekte en de voor hem geïndiceerde pijnbehandeling.

Ten behoeve van zijn verzoek is de medisch adviseur van de afdeling IMA gevraagd klagers detentie(on)geschiktheid te beoordelen en daarover advies uit te brengen. De medisch adviseur acht klager volgens het advies van 15 mei 2020 detentiegeschikt en heeft dat als volgt toegelicht. Klager is bekend met chronische hart- en longklachten, waarvoor hij onder controle en behandeling staat bij de huisarts en de cardioloog. Daarnaast wordt hij sinds enkele maanden door de pijnspecialist behandeld in verband met lage rugklachten en pijn in de benen. Bij deze behandeling is resultaat geboekt. Verder is klagers mobiliteit voor een (kort) verblijf in detentie ruim voldoende en is hij niet beperkt in zijn algemene dagelijkse levensverrichtingen. De medisch adviseur geeft verder aan dat de voor klager benodigde medicamenteuze behandeling binnen detentie kan worden voortgezet en dat eventuele afspraken bij specialisten vanuit detentie kunnen worden gerealiseerd of, indien mogelijk, kunnen worden uitgesteld. Tot slot heeft de medisch adviseur – kennelijk – geen reden gezien om anders te adviseren in verband met het coronavirus.

Naar het oordeel van de beroepscommissie kon klagers verzoek om uitstel van zijn melddatum, op basis van de inhoud en de onderbouwing van het hierboven genoemde advies van de medisch adviseur, in redelijkheid worden afgewezen. Klager is detentiegeschikt, de zorgmogelijkheden kunnen in en vanuit de inrichting worden gerealiseerd en hij dient slechts een korte vrijheidsstraf te ondergaan. Niet is gebleken dat ten aanzien van klagers medische situatie, na 15 mei 2020, dusdanige veranderingen zijn opgetreden, dat de conclusie van de medisch adviseur niet langer in redelijkheid zou kunnen worden gedeeld.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 12 augustus 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. M. Iedema, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven