Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2593/GM, 3 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2593/GM

betreft: [klager] datum: 3 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 6 november 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden, vestiging Scheveningen, locatie Noord,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 31 oktober 2003 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2004, gehouden in de Penitentiaire Inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Scheveningen Noord is niet ter zitting verschenen, zonder bericht van verhindering.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek d.d. 19 augustus 2003 om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft de vermindering door de inrichtingsarts van de dosering van een geneesmiddel, door de cardioloog aan klagervoorgeschreven.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Hij heeft vóór zijn detentie op voorschrift van zijn cardioloog Ascal 100 gebruikt.
De inrichtingsarts heeft zonder redelijke, althans voor klager begrijpelijke, grond de dosering van dit geneesmiddel verlaagd door Acetylsalicylzuur 80 voor te schrijven in plaats van Ascal 100. Klager wil wel aannemen dat de beidebenamingen voor hetzelfde middel worden gebruikt, maar hij krijgt aldus 20% minder van de werkzame stof en daarover is hij ongerust. De verpleegkundige heeft gezegd dat de inrichting niet anders kan krijgen en dat het thansverstrekte middel in werking niet veel verschilt van Ascal 100.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager is binnengekomen met de medicatie Ascal cardio éénmaal daags 100 mg. Dit is omgezet in Acetylsalicylzuur éénmaal daags 80 mg. Hierover is uitleg aan klager gegeven. De wijze van omzetten hangt samen met deleveringsmogelijkheden van de desbetreffende apotheek. Het geneesmiddel Ascal cardio 100 mg heeft dezelfde werking als Acetylsalicylzuur 80 mg. Het is een antithromboticum en een trombocytenaggregatieremmer.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht het, medisch gezien, niet onjuist de Ascal 100 mg. te vervangen door Acetylsalicylzuur 80 mg., nu dit laatste geneesmiddel equivalent is aan Ascal 100 mg. Zij is er echter, gezien ook de door klagerverstrekte toelichting bij het beroep, niet van overtuigd dat de arts hieromtrent een voldoende begrijpelijke uitleg aan klager heeft gegeven. Zij gaat er daarom van uit dat sprake is van onvoldoende voorlichting over wijzigingvan een voorgeschreven geneesmiddel. Zodanig verzuim dient te worden beschouwd als een nalaten in strijd met de zorg die de arts in zijn hoedanigheid ten opzichte van klager behoorde te betrachten. Het beroep zal derhalve gegrondworden verklaard. Er zijn echter geen termen aanwezig klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, en de leden F.M.M. van Exter, huisarts, en dr. M. Kooyman, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 3 maart 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven