Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6157/GB, 27 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:27-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6157/GB                        

Betreft [klager]            Datum 27 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot plaatsing in een Beperkt Beveiligde Inrichting (BBI).

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder)  heeft dat verzoek op 17 februari 2020 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De door de reclassering geïndiceerde gedragsinterventies kunnen ook in het kader van klagers detentiefasering worden ingezet vanuit een BBI. De reclassering heeft al een stappenplan opgesteld. Zij adviseert positief ten aanzien van klagers verzoek. Klager beschikt over een verlofadres en verblijft in het plusprogramma. Eén positieve urinecontrole is onvoldoende om klagers verzoek te kunnen afwijzen. Er is onvoldoende rekening gehouden met zijn belangen.

Standpunt van verweerder

Klagers problematiek en een positieve urinecontrole, vijf dagen na het indienen van het verzoek, vormen een forse contra-indicatie voor plaatsing in een BBI. Klager heeft tot zijn invrijheidstelling nog genoeg tijd om te werken aan zijn resocialisatie en interventies.

3. De beoordeling

Klager is sinds 18 december 2016 gedetineerd. Hij is thans gedetineerd vanwege een (niet-onherroepelijke) veroordeling tot een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden met aftrek, wegens poging tot doodslag. De (fictieve) einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 12 juni 2021.

Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een BBI gedetineerden worden geplaatst die:

-    een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen;

-    een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden;

-    beschikken over een aanvaardbaar verlofadres;

-    zijn gepromoveerd.

Uit de toelichting op dit artikel (Stcrt. 2000, 176) blijkt dat bij plaatsing in een BBI de vraag centraal staat of de gedetineerde geschikt is om terug te keren in de samenleving. Dat kan uit verschillende omstandigheden worden afgeleid. Het is bijvoorbeeld van belang of de gedetineerde tijdens zijn huidige detentie al vrijheden heeft genoten, hoe die zijn verlopen en of er (daarna) incidenten zijn geweest. Gelet op het open karakter van een BBI moet ook rekening worden gehouden met de persoonlijkheid van de gedetineerde en de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict. Bij dit laatste moeten ook de belangen van slachtoffers en nabestaanden worden meegewogen.

Uit het selectieadvies blijkt dat klagers recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Ook blijkt dat klager tijdens zijn detentie veelvuldig disciplinair is gestraft vanwege drugsgebruik (positieve urinecontroles), waaronder kort na het indienen van zijn verzoek tot plaatsing in een BBI. Dat is vooral zorgwekkend nu klager het delict waarvoor hij is gedetineerd – een ernstig geweldsdelict – onder invloed van drugs heeft gepleegd (zo blijkt uit het OM-advies). Tot slot is nog van belang dat klager nog geen andere vrijheden heeft genoten.

Gelet op voorgaande omstandigheden heeft verweerder in redelijkheid kunnen concluderen dat klager een meer dan beperkt maatschappelijk risico vormt. De bestreden beslissing kan – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 27 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. M. Iedema, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris. 

secretaris        voorzitter

Naar boven