Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0240/GB, 9 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:09-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/240/GB

Betreft: [klager] datum: 9 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 9 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1962], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 januari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarvan niet bekend is wanneer deze aan klager is uitgereikt

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) in Hoogeveen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 5 november 2002 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. te Hoogeveen. Na een hem verleende schorsing is hij op 28 november 2003 geplaatst in het h.v.b. te Alphen aan den Rijn.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Hij heeft een jaar probleemloos in het h.v.b. te Hoogeveen verbleven. Gedurende deze periode heeft hij met succes deelgenomen aan de maatschappelijke integratieafdeling. Hij heeft zich ingespannen voor en geïnvesteerd in deverbetering van zichzelf in verband met zijn toekomstperspectief.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager zit gedetineerd voor het arrondissement Amsterdam. Om die reden dient hij, met het oog op de beperking van de aanrijtijden, ook in dat arrondissement gedetineerd te zijn. Vanwege cellentekort in Amsterdam is hij geplaatst inhet h.v.b. te Alphen aan den Rijn.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomendat klager van 5 november 2002 tot 16 oktober 2003, klaarblijkelijk zonder dat dit logistieke problemen opleverde, in het h.v.b. te Hoogeveen heeft verbleven. Na ommekomst van de hem door de rechtbank verleende schorsing op 28november 2003 is hij geplaatst in het h.v.b. te Alphen aan den Rijn. Daarbij heeft het openbaar ministerie aangegeven geen bezwaar te hebben tegen klagers overplaatsing naar het h.v.b. te Hoogeveen. Bij afwezigheid van bezwaar vanhet openbaar ministerie tegen overplaatsing naar het h.v.b. te Hoogeveen, is de beslissing van de selectiefunctionaris, nu voorbij wordt gegaan aan de door klager aangevoerde bezwaren tegen het niet verder mogen ondergaan van zijndetentie in dat h.v.b., onvoldoende met redenen omkleed.
Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming, nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan zijn te maken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 9 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven