Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0227/GB, 5 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/227/GB

Betreft: [klager] datum: 5 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 9 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[klager], geboren op [1976], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 januari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Maashegge te Overloon afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 19 maart 2001 gedetineerd. Hij verblijft sedert 23 september 2003 in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Westlinge te Heerhugowaard.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 30 augustus 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 17 juli 2004. Aansluitenddient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 237 dagen te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek om overplaatsing als volgt toegelicht.
Klager wil naar een andere halfopen inrichting, omdat zijn verblijf in Westlinge niet bevorderlijk is voor zijn gezinssituatie. Hij zit al drie jaar vast en begint langzamerhand terug te keren naar de maatschappij. Hij heeft zijngezin en familie nodig.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit de inrichtingsrapportage komt naar voren dat klagers gedrag nogal te wensen over laat. Hij heeft in korte tijd drie rapporten gekregen (wegens gebruik van softdrugs op 30 september 2003, te laat terugkeren van een weekendverlofop 21 november 2003 en het bezit van contrabande). Het gebruik van softdrugs vormt op zich een contra-indicatie voor verblijf in een b.b.i.. Door te laat terug te keren van weekendverlof heeft klager laten zien moeite te hebben methet nakomen van afspraken. Indien iemand een verzoek om overplaatsing doet, dient hij zich dusdanig te gedragen dat zijn gedrag geen aanleiding kan zijn om het verzoek af te wijzen. Klager moet niet beloond worden voor zijn gedragdoor hem naar een andere b.b.i. over te plaatsen. Daarnaast is het niet netjes om een andere inrichting op te zadelen met een gedetineerde die heeft laten zien moeite te hebben zich aan afspraken te houden. Toen klager bijbeslissing van 25 augustus 2003 werd geselecteerd voor overplaatsing naar de b.b.i. Westlinge heeft hij geen bezwaar aangetekend. Kennelijk speelde de afstand voor zijn bezoek toen niet. Detentie veroorzaakt nou eenmaal ongeriefvoor bezoekers.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.Hetgeen klager over de bezoekmogelijkheden heeft opgemerkt is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. De beroepscommissie overweegt hierbij dat klager in een b.b.i. verblijft waar hij in aanmerking komtvoor vierwekelijks weekendverlof, zodat hij zijn gezin en familie kan bezoeken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 5 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven