Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0186/GA, 11 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/186/GA

betreft: [klager] datum: 11 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 29 januari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 december 2003 van de beklagcommissie bij de locatie Lelystad, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft, welke uitspraak op 10 januari 2004 aan klager en de directeur isverzonden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 10,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in de eigen cel, op de gronden als in de aangehechteuitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft de uitspraak van de beklagcommissie op 22 januari 2004 ontvangen. Hij is daarom van mening dat hij tijdig beroep heeft ingesteld. Klager acht de tegemoetkoming te geringomdat hij ten onrechte drie dagen ingesloten is geweest. Gedurende die tijd heeft hij niet deel kunnen nemen aan de arbeid en dus ook geen inkomsten uit de arbeid gehad. Voorts kon klager, omdat hem een disciplinaire straf wasopgelegd, geen extra bezoek of extra sport aanvragen.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3.
De beoordeling
De uitspraak van de beklagcommissie is blijkens de daarop vermelde datum op 10 januari 2004 verzonden aan klager en aan de directeur. Klager bevond zich ten tijde van de behandeling van het klaagschrift in de locatie Zoetermeer.Voor het verzenden van de uitspraak is klager overgeplaatst naar het PCMI De Corridor in Zeeland. Klager heeft aangegeven op 22 januari 2004 kennis te hebben genomen van de onderhavige uitspraak van de beklagcommissie. Deberoepscommissie acht, gelet op hetgeen hiervoor is vermeld aannemelijk dat klager pas op 22 januari 2004 kennis heeft genomen van de uitspraak van de beklagcommissie. Klager is daarom ontvankelijk in zijn beroep.
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit het gedurende drie dagen ingesloten zijn in de eigen cel.

De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.

De beklagcommissie heeft in haar uitspraak, waarvan beroep, het beklag gegrond verklaard. Die gegrondverklaring is - zo verstaat de beroepscommissie de overwegingen van de beklagcommissie - gegrond op formele gebreken in de door dedirecteur gehanteerde procedure bij de strafoplegging. De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de toegekende tegemoetkoming juist is. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven