Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3970/GA, 20 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/3970/GA                 

Betreft [klager]            Datum 20 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet verstrekken van koosjer voedsel.

De beklagcommissie bij het Detentiecentrum (DC) Schiphol heeft op 6 juni 2019 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €30,- (DS2019/89). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. K. Bruns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van het DC Schiphol (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagcommissie heeft vastgesteld dat het verstrekken van maaltijden aan klager in de periode van 12 februari 2019 tot en met 1 april 2019 niet goed is verlopen. Dit betreft een periode van 48 dagen. Klager heeft in die periode zelf eten moeten kopen en bereiden. Een tegemoetkoming van (€30,- / 48 dagen) €0,63 per dag dekt de kosten die klager heeft moeten maken niet. Een tegemoetkoming van tenminste €5,- per dag is redelijk.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet nader toegelicht.

3. De beoordeling

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming toegekend van €30,-. De beklagcommissie heeft overwogen dat in de periode vanaf het negatieve advies van de rabbijn op 13 februari 2019 tot 1 april 2019 niet is voldaan aan de zorgplicht jegens klager die volgt uit artikel 44 van de Penitentiaire beginselenwet. 

De beroepscommissie is van oordeel dat de toegekende tegemoetkoming onvoldoende recht doet aan het door klager ondervonden ongemak. De beroepscommissie kan zich dan ook niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Zij zal het beroep daarom gegrond verklaren en aan klager een hogere tegemoetkoming toekennen, namelijk van €75,-. Voor een hogere tegemoetkoming zoals namens klager is verzocht, wordt geen aanleiding gezien temeer nu de directeur heeft gesteld dat klager de wel verstrekte (doch niet koosjere of halal met aardappelen) maaltijden heeft genuttigd en niet aannemelijk is geworden dat klager telkens zelf eten heeft moeten kopen en bereiden.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €75,-.

Deze uitspraak is op 20 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven