Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7179/GA, 22 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7179/GA             

Betreft [Klager]            Datum 22 juli 2020

Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De directeur van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad (hierna: de directeur) heeft op 17 april 2020 beslist dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling, als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) (hierna: a dwangbehandeling), voor de duur van drie maanden.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

2. De ontvankelijkheid

De voorzitter stelt vast dat de directeur de definitieve beslissing tot toepassing van de a-dwangbehandeling op 17 april 2020 voor de duur van drie maanden heeft genomen. Op11 juni 2020 is klagers beroepschrift bij de Raad ontvangen. Klager beklaagt zich over de injecties die hij eens in de veertien dagen krijgt. Klager stelt dat de beslissing tot toediening van die injecties mondeling zou zijn geschied en dat klager hier niet mee heeft ingestemd. Uit de nadere inlichtingen van een juridisch medewerker van het JC Zaanstad komt naar voren dat klager sinds de beslissing tot toepassing van de a-dwangbehandeling van 17 april 2020 geen andere beslissingen heeft ontvangen met betrekking tot de dwangbehandeling. Het klopt dat klager iedere twee weken een depot medicatie krijgt gedurende de drie maanden van de reeds aangezegde en uitgereikte beslissing tot a-dwangbehandeling.

De voorzitter overweegt dat alleen tegen een definitieve beslissing tot toepassing van a-dwangbehandeling (als bedoeld in artikel 46e, eerste lid, van de Pbw) rechtstreeks beroep kan worden ingesteld binnen zeven dagen na uitreiking van de bestreden beslissing die op 17 april 2020 heeft plaatsgevonden. Het had dan ook op de weg van klager gelegen om beroep in te stellen tegen de definitieve beslissing tot toepassing van de a-dwangbehandeling voor de duur van drie maanden. Dat heeft klager nagelaten. Gedurende de toepassing van de a-dwangbehandeling is het vervolgens niet mogelijk om beroep in te stellen tegen elke aparte toediening van medicatie. Gelet op bovenstaande dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

3. De uitspraak

De beroepsrechter verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze uitspraak is op 22 juli 2020 gedaan door de beroepsrechter, mr. dr. J. de Lange, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven