nummer: 04/104/GA
betreft: [klager] datum: 3 maart 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 21 januari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van locatie De Kruisberg te Doetinchem,
gericht tegen een uitspraak d.d. 6 januari 2004 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur van voormelde locatie om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voorzover in beroep van belang, de intrekking van een dag van het eerstvolgende weekendverlof, omdat klager bij zijn terugkomst van een weekendverlof een mobiele telefoon de inrichting probeerde in te voeren.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is, gezien het geconstateerde feit, niet extra zwaar gestraft. Hij was er van op de hoogte dat de telefoon al een keer eerder in de inrichting was aangetroffen. De telefoon is toen met het bezoek uitgevoerd. Klager, die ineen setting verblijft waarbij een beroep wordt gedaan op zijn eigen verantwoordelijkheid, heeft dit niet waar gemaakt. Hij heeft geprobeerd om, bij terugkomst van zijn verlof, een mobiele telefoon verstopt in een pak Brinta mee naarbinnen te smokkelen. Gezien het feit dat het ongecontroleerd bellen binnen de inrichting de orde en veiligheid in gevaar kan brengen en klager bewust heeft gehandeld, lijkt de extra straf, intrekking van een dag van heteerstvolgende weekendverlof, niet onredelijk of onbillijk.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt het volgende vast.
Klager keerde op 16 november 2003 terug van een weekendverlof en probeerde bij binnenkomst in de inrichting een mobiele telefoon verstopt in een pak Brinta in te voeren. Deze telefoon was eerder bij een medegedetineerde aangetroffenen op 14 november 2003 aan de vriendin van klager, die zich als eigenares had gemeld, teruggegeven.
Onder deze omstandigheden is de beslissing van de directeur tot intrekking van een dag van het eerstvolgende weekendverlof, naast de straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van vier avonden,niet in strijd met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 3 maart 2004
secretaris voorzitter