Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/1367/TA, 4 december 2001, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2001

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/1367/TA

betreft: [klager]
datum: 4 december 2001

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT) heeft kennis genomen van een op 18 juli 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak d.d. 12 juli 2001 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 oktober 2001, gehouden in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug, is gehoord namens het hoofd van de inrichting [...], staffunctionaris Algemene en Juridische Zaken.Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Klager heeft telefonisch bij het secretariaat bezwaar gemaakt tegen vervoer naar de zitting van de beroepscommissie door de Dienst Vervoer en Ondersteuning (hierna: DV & O) omdat tijdens dit vervoer een broekstok zou wordenbevestigd. DV & O heeft klager telefonisch medegedeeld dat hij ook in een afgesloten compartiment kon worden vervoerd. Hoewel klager hiermee akkoord is gegaan en voor vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft klagerschriftelijk laten weten dat hij geen gebruik wenste te maken van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het geen doorgang vinden van een toegezegd begeleid landelijk verlof in verband met een bezoek aan de rechtbank.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie had het beklag niet ontvankelijk moeten verklaren, gelet op artikel 56, tweede lid van deBvt nu dit minder dan een aaneengesloten week heeft geduurd. Er is geen sprake van een recht op verlof. Er is ook geen sprake van gewekt vertrouwen. Indien de beklagcommissie klager terecht in zijn klacht heeft ontvangen dan had deklacht ongegrond verklaard dienen te worden. Het recht van klager om ter zitting van de rechtbank te verschijnen wordt door de inrichting erkend. Indien dit enigszins mogelijk is wordt men begeleid door personeel. Doorpersoneelsproblematiek, ziekte en de reorganisatie komt het wel eens voor dat een dergelijk verlof op het laatste moment toch geen doorgang kan vinden. Er wordt wel een verlofpas aangevraagd, maar vervoer per DV & O wordt eveneensaangevraagd en achter de hand gehouden. De verlofpas ligt gereed, maar wordt pas getekend en is derhalve pas geldig op de dag van het verlof zelf. Bij de betreffende patiënten, ook bij klager, is bekend dat de verlofpas nietgetekend wordt als er onvoldoende personeelsbezetting is, en dat om die reden vervoer via DV & O op achterhand besteld is. Het is niet zo dat het begeleid verlof niet doorgaat omdat een bepaald personeelslid uitvalt, maar omdat erop dat moment onvoldoende menskracht is. In klagers geval hebben ziekmeldingen van personeel op 17 mei 2001 plaatsgevonden. Met het bureau personele inzet is bekeken of het begeleid verlof roostertechnisch mogelijk zou zijn, maar erwas onvoldoende personeel in de kliniek aanwezig. Klager wilde niet met een broekstok vervoerd worden, maar DV & O kon hem een alternatief bieden. Als de inrichting vervoer van DV & O niet achter de hand had gehouden, had klagerniet naar de rechtbank kunnen gaan. De inrichting beschikt zelf niet over middelen om klager te vervoeren.
Klager heeft recht om te verschijnen op een zitting van de rechtbank en klager is in de gelegenheid gesteld om de zitting bij te wonen en kan zich niet beklagen over de wijze waarop dit geschiedt.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 50, zesde lid van de Bvt dient het hoofd van de inrichting de ter beschikking gestelde in de gelegenheid te stellen om de inrichting te verlaten teneinde een gerechtelijke procedure bij tewonen.

Klager was door de inrichting toegezegd dat hij op 18 mei 2001 in de vorm van begeleid verlof naar een zitting van de rechtbank kon gaan. De intrekking van het toegezegde begeleide verlof voor dat doel is beklagwaardig gelet op debestendige jurisprudentie van de beroepscommissie dat een (vermeende) schending van een in de wet of regelgeving neergelegd of anderszins ontstaan recht valt onder de in artikel 56, eerste lid onder e genoemde beklaggrond. Deberoepscommissie is derhalve met de beklagcommissie van oordeel dat klager in zijn klacht kan worden ontvangen.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie het volgende.

Vast staat dat getracht is om klager in de vorm van begeleid verlof in staat te stellen om ter zitting van de rechtbank te verschijnen. Er is een verlofpas voor klager aangevraagd en, voor het geval dat begeleiding op de dag zelfplotseling niet mogelijk zou blijken te zijn, is vervoer voor klager aangevraagd bij DV & O. Gebleken is dat op de dag van de zitting door ziekmeldingen geen personeelslid van de inrichting kon worden ingezet om klager naar dezitting te begeleiden. Klager is vervolgens in de gelegenheid gesteld om middels vervoer van DV & O de zitting bij te wonen. Klager heeft evenwel van die mogelijkheid geen gebruik willen maken.

Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat, gelet op de verstrekte inlichtingen, niet aannemelijk is geworden dat de inrichting zich onvoldoende inspanningen heeft getroost om klager in de gelegenheid testellen om de zitting bij te wonen. Uit het in artikel 50, zesde lid van de Bvt vermelde volgt niet dat klager in de gelegenheid dient te worden gesteld om enkel op de door hem gewenste wijze een zitting bij te wonen.
Uit het voorgaande volgt dat de beroepscommissie het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond zal verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie zal vernietigen en het beklag alsnog ongegrond zal verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. C.L. van den Puttelaar en dr. M. Smit, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 december 2001.

nummer: 01/1367/TA
betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 17 oktober 2001, gehouden in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht teBalkbrug.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jorg
leden: mr. C.L. van den Puttelaar en dr. M. Smit.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Klager heeft telefonisch bij het secretariaat bezwaar gemaakt tegen vervoer naar de zitting van de beroepscommissie door DV & O omdat tijdens dit vervoer een broekstok zou worden bevestigd. DV & O heeft klager telefonischmedegedeeld dat hij ook in een afgesloten compartiment kon worden vervoerd. Hoewel klager hiermee akkoord is gegaan en voor vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft klager kort voor de zitting laten weten dat hij geen gebruikwenste te maken van de gelegenheid om te worden gehoord.

Gehoord is namens het hoofd van de inrichting [...], staffunctionaris Algemene en Juridische Zaken.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie had het beklag niet ontvankelijk moeten verklaren, gelet opartikel 56, tweede lid van de Bvt nu dit minder dan een aaneengesloten week heeft geduurd. Er is geen sprake van een recht op verlof. Er is ook geen sprake van gewekt vertrouwen. Indien de beklagcommissie klager terecht in zijnklacht heeft ontvangen dan had de klacht ongegrond verklaard dienen te worden. Het recht van klager om ter zitting van de rechtbank te verschijnen wordt door de inrichting erkend. Indien dit enigszins mogelijk is wordt men begeleiddoor personeel. Door personeelsproblematiek, ziekte en de reorganisatie komt het wel eens voor dat een dergelijk verlof op het laatste moment toch geen doorgang kan vinden. Er wordt wel een verlofpas aangevraagd, maar vervoer per DV& O wordt eveneens aangevraagd en achter de hand gehouden. De verlofpas ligt gereed, maar wordt pas getekend en is derhalve pas geldig op de dag van het verlof zelf. Bij de betreffende patiënten, ook bij klager, is bekend dat deverlofpas niet getekend wordt als er onvoldoende personeelsbezetting is, en dat om die reden vervoer via DV & O op achterhand besteld is. Het is niet zo dat het begeleid verlof niet doorgaat omdat een bepaald personeelslid uitvalt,maar omdat er op dat moment onvoldoende menskracht is. In klagers geval hebben ziekmeldingen van personeel op 17 mei 2001 plaatsgevonden. Met het bureau personele inzet is bekeken of het roostertechnisch mogelijk zou zijn, maar erwas onvoldoende personeel in de kliniek aanwezig. Klager wilde niet met een broekstok vervoerd worden, maar DV & O kon hem een alternatief bieden. Als de inrichting vervoer van DV & O niet achter de hand had gehouden, had klagerniet naar de rechtbank kunnen gaan. De inrichting beschikt zelf niet over middelen om klager te vervoeren. Klager heeft recht om te verschijnen op een zitting van de rechtbank en klager is in de gelegenheid gesteld om de zitting bijte wonen en kan zich niet beklagen over de wijze waarop dit geschiedt.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht

Naar boven