Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4788/GA, 15 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4788/GA                

Betreft [klager]            Datum 15 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de vermissing van zijn zoekgeraakte goederen (VU 2019-000742).

De alleensprekende beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 12 september 2019 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €20,-. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Er is meer schade geleden dan de beklagrechter heeft erkend. De psychologische schade  bedraagt €500,- en de vervangende waarde van de zoekgeraakte preciosa bedraagt in totaal €3.543,74. Klager verzoekt een schadevergoeding van in totaal €4.043,74, onder verwijzing naar de door hem opgesomde goederen en websites waaruit de waarde van de goederen volgens klager blijkt.

Standpunt van de directeur

Klager heeft geen enkele aankoopbon overgelegd of op andere wijze aantoonbaar gemaakt wat de kosten zijn. In de beklagprocedure wilde klager een schadevergoeding van €2.645,60 en in beroep €4.043,74. Uit de door klager vermelde links van websites waarop de verkoopprijs staat, is niet komen vast te staan dat dit ook de prijs is die klager daadwerkelijk heeft betaald. Evenmin is komen vast te staan dat de opgegeven goederen daadwerkelijk worden vermist.

3. De beoordeling

De beroepscommissie overweegt dat de €20,- die aan klager is toegekend geen schadevergoeding, maar een tegemoetkoming betreft, die is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In dit geval is de omvang van de schade niet eenvoudig vast te stellen.

De waarde van de goederen heeft klager niet met enig bewijsstuk, zoals bijvoorbeeld aankoopnota’s of bankafschriften, onderbouwd, dan wel anderszins voldoende concreet aangetoond. De verwijzing naar websites biedt daarvoor onvoldoende grondslag. De beroepscommissie kan reeds daarom geen schadevergoedingsaspecten betrekken bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming. De beroepscommissie kan zich derhalve verenigen met de door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard. Voor een schadevergoeding is klager aangewezen op een procedure bij de burgerlijke rechter.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde.

Deze uitspraak is op 15 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, U.P. Burke en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven