Nummer R-19/4066/GA
Betreft [klager] Datum 15 juli 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij op 1 april 2019 niet in de gelegenheid is gesteld om te luchten wegens een defect alarmsysteem.
De alleensprekende beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein heeft op 19 juni 2019 het beklag ongegrond verklaard (NM2019/301). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. K. Bruns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Nieuwegein (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft op 1 april 2019 niet kunnen luchten vanwege een defect alarmsysteem. Uit de beslissingen met kenmerken RSJ 13 september 2017, 17/861/GA en RSJ 31 december 2015, 15/2062/GA blijkt dat – ook als er sprake was van een calamiteit – de betrokken gedetineerde gecompenseerd dient te worden. Er werd door de inrichting 25 minuten extra luchttijd aangeboden. Klager is hiermee niet akkoord gegaan omdat deze tijd ten koste van zijn recreatie zou gaan. Vervolgens heeft de inrichting aangeboden om deel te nemen aan de avondrecreatie op 2 april 2019, maar daaraan zou klager al deelnemen omdat hij ‘groen’ was. Er is onvoldoende compensatie aangeboden voor het gemiste luchtmoment.
Standpunt van de directeur
Het uitgevallen luchtmoment is niet gecompenseerd. Er hoeft geen compensatie plaats te vinden als het luchten wegens een calamiteit, welke aangemerkt kan worden als een overmachtsituatie, niet kan doorgaan. Er was sprake van een plotseling optredende omstandigheid, te weten een defect alarmsysteem. Het luchten kon hierdoor niet doorgaan, dit was onverenigbaar met de orde, rust en veiligheid. Het is passend gevonden om aan klager aan te bieden de volgende dag wat langer te mogen luchten. In verband met het volle dagprogramma was er geen personeel beschikbaar om het luchten langer te laten duren. Ook in de uitspraken RSJ 22 december 2016, 16/3662/GA en RSJ 28 april 2016, 15/3801/GA is het geen doorgang kunnen vinden van het luchten wegens een calamiteit niet gecompenseerd. De Raad achtte deze beslissingen, gezien de overmachtsituatie, niet onredelijk en onbillijk.
3. De beoordeling
Artikel 49, derde lid van de Penitentiaire beginselenwet verplicht de directeur iedere gedetineerde de gelegenheid te geven om minimaal een uur per dag in de buitenlucht te verblijven. Het recht op een dagelijks verblijf in de buitenlucht wordt in beginsel als een onvervreemdbaar fundamenteel recht voor de gedetineerde aangemerkt, dat alleen in uitzonderlijke gevallen mag worden beperkt. Ook bij zeer ernstige calamiteiten dient de inrichting in beginsel extra inspanningen te verrichten om een passende compensatie te kunnen bieden.
De directeur heeft aan klager 25 minuten extra luchttijd aangeboden, hetgeen hij niet heeft geaccepteerd, nu dit ten koste zou gaan van zijn recreatietijd. Nu deze extra luchttijd viel tijdens recreatie kan niet worden gesteld dat in dit geval sprake is van passende compensatie. Daarnaast kan het aanbod van de directeur om klager deel te laten nemen aan de avondrecreatie op 2 april 2019, ook niet worden gezien als passende compensatie, nu klager daaraan al zou deelnemen. Klagers eigen voorstellen voor compensatie zijn afgewezen.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep in dit geval gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager in aanmerking voor een tegemoetkoming. De beroepscommissie stelt deze vast op €10,-.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €10,-.
Deze uitspraak is op 15 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, U.P. Burke en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
secretaris voorzitter