Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5021/TB, 17 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-19/5021/TB

betreft: [klager]            datum: 17 juli 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 14 oktober 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft verweerder in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. A.D. Gazan om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal afgewezen.

2.         De feiten

Klager is bij beschikking van 13 mei 1996 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, met ingang van 9 januari 1996. Daarna is klager in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd.

Op 18 januari 2019 is een in Zweden uitgesproken veroordeling van klager door het Hof Arnhem-Leeuwarden omgezet in terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege (tbs). Verweerder heeft op 15 juli 2019 beslist klager te plaatsen in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen.

Bij brief van 18 juli 2019 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid klager ingelicht over het voornemen om klagers verblijfsvergunning met terugwerkende kracht tot 29 augustus 2014 in te trekken, te bepalen dat klager Nederland onmiddellijk dient te verlaten en hem een inreisverbod op te leggen voor de duur van 10 jaar.

Namens klager is bij brief van 5 september 2019 verzocht om overplaatsing van FPC Dr. S. van Mesdag naar FPC De Kijvelanden. Dit verzoek is bij besluit van 14 oktober 2019 afgewezen.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. 

Klager weet dat hij volgens het standaardbeleid alleen in FPC Dr. S. van Mesdag of Veldzicht kan worden geplaatst. Daar dit beleid voor klager ongewenste gevolgen heeft, verzoekt hij om voor hem een uitzondering op dit beleid te maken en hem over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden. Het overgrote deel van klagers netwerk is in de omgeving van dit FPC woonachtig. Het is voor klager zeer belangrijk om contact met zijn netwerk te verbeteren. Klager ziet zijn netwerk nu nauwelijks vanwege de te grote reisafstand voor zijn bezoekers en hun te beperkte financiële middelen. Klager heeft daardoor onvoldoende mogelijkheden om goed te kunnen resocialiseren.

Contact met zijn netwerk is bovendien erg belangrijk daar klager herstellende is van een herseninfarct. Klager is zonder contact met zijn netwerk erg ongelukkig. Hij krijgt er migraine van. Bovendien krijgt hij geen medische zorg. In FPC Dr. S. van Mesdag is sprake van een taalbarrière die extra zwaar op hem drukt vanwege zijn gezondheidstoestand. Klager heeft problemen met zijn behandelcoördinator F., die klager niet respecteert en psychisch mishandelt. Klager wordt in de instelling gediscrimineerd en daar wordt niets tegen gedaan. 

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

FPC Dr. S. van Mesdag heeft in een reactie op het beroep gemeld begrip te hebben voor klagers wens om in de buurt van zijn netwerk te verblijven, maar een overplaatsing niet aangewezen te achten. Gewezen is op klagers status van ongewenst vreemdeling en de omstandigheid dat een overplaatsing onwenselijk is omdat dit een snelle terugplaatsing naar het land van herkomst zou belemmeren. Klager is in behandeling en er is een diagnostiektraject opgestart dat voor zijn uitplaatsing noodzakelijk is.

Klager kan vanwege de status van ongewenst vreemdeling alleen worden opgenomen in de FPC’s Veldzicht, de Pompestichting en Dr. S. van Mesdag. De door klager genoemde omstandigheden zijn niet te kwalificeren als zodanig uitzonderlijke omstandigheden dat hiervan zou moeten worden afgeweken.

FPC Dr. S. van Mesdag is juist ingericht op het verblijf van anderstaligen en heeft gemeld dat een tolk zal worden ingeschakeld als klager door een taalbarrière wordt belet in zijn functioneren.

4.         De beoordeling

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en

c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Uitgangspunt van het ten tijde van de bestreden beslissing geldende Beleidskader plaatsing TBS dwang 13 juli 2018 is dat de ter beschikking gestelde die behoort tot de doelgroep ongewenste vreemdelingen wordt geplaatst met inachtneming van het Beleidskader repatriëring vreemdelingen in de tbs van januari 2013.

In dit Beleidskader is het volgende uitgangspunt opgenomen:

“Vreemdelingen in tbs-instellingen die geen rechtmatig verblijf hebben c.q. ongewenst zijn verklaard, krijgen een op hun situatie toegesneden behandeling, die is gericht op terugkeer naar het land van herkomst. Resocialisatieverlof en terugkeer in de Nederlandse samenleving is niet toegestaan. Conform het VRIS-(Vreemdelingen in de strafrechtsketen) protocol wordt deze groep bij voorkeur in één daartoe gespecialiseerde instelling geplaatst, totdat een mogelijkheid is gevonden tot repatriëring naar het land van herkomst”.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft verweerder overeenkomstig voormeld beleid kunnen beslissen klagers verzoek tot overplaatsing naar FPC De Kijvelanden af te wijzen. Vast staat immers dat aan klager een voornemen tot intrekking van zijn verblijfsstatus en het opleggen van een inreisverbod kenbaar is gemaakt. Daarmee is de procedure tot intrekking van zijn verblijfsstatus daadwerkelijk in gang gezet en wordt voldaan aan het in voormeld beleidskader genoemde vereiste dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland dreigt te krijgen. Klager kan daarom alleen worden opgenomen in de FPC’s Veldzicht, de Pompestichting en Dr. S. van Mesdag ten behoeve van het verkrijgen van een op zijn problematiek gerichte behandeling in het kader van de terugkeer naar het land waarvan hij de nationaliteit bezit (Irak). Klager is geplaatst in laatstgenoemd FPC en is volgens de inlichtingen van dit FPC in behandeling. Er is een diagnostiektraject opgestart dat voor zijn uitplaatsing naar zijn vaderland (Irak) noodzakelijk is. Er zal een tolk worden ingeschakeld als klager door een taalbarrière wordt belet in zijn functioneren.

Klager heeft nog gesteld dat hem in het FPC medische zorg wordt onthouden en  dat hij psychisch mishandeld en gediscrimineerd wordt. Afgezien van de omstandigheid dat klager deze stelling niet concreet heeft gemaakt, kunnen deze omstandigheden niet in dit beroep worden beoordeeld, maar staat het klager vrij zijn klachten ter beoordeling in te dienen bij de beklagcommissie bij het FPC.   

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de bestreden beslissing niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 17 juli 2020.

            secretaris                                voorzitter        

Naar boven