Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4052/GA, 13 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4052/GA                    

Betreft [Klager]            Datum 13 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de penitentiaire inrichtingen (PI) Haaglanden te Scheveningen (hierna: de directeur)

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij geen e-smoker in mag voeren (SC 2019 / 101).

De beklagcommissie heeft op 23 mei 2019 het beklag gegrond verklaard en heeft de directeur opgedragen om binnen drie weken na ontvangst van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

De klacht is namens de directeur, door zijn juridisch medewerker, met klager besproken. Tijdens dit gesprek is het volgende te kennen gegeven. Het is gedetineerden niet toegestaan e-smokers in eigen beheer te hebben dan wel in te voeren. E-smokers en e-vloeistoffen zijn niet te koop in de gedetineerdenwinkels. Voor e-smokers zijn ook soft- en harddrugshoudende e-liquids op de markt en daarnaast kan de e-smoker, zonder dat het opvalt, als drugspijp gebruikt worden. Vanuit het hoofdkantoor van Dienst Justitiële Inrichtingen is er geen beleid of voorschriften ten aanzien van e-smokers en de controle op misbruik daarvan. Zolang die er niet zijn zal de PI Haaglanden de e-smoker niet toestaan. In de huisregels staat aangegeven welke artikelen gedetineerden in ieder geval in eigen beheer mogen hebben en welke verboden zijn. Het is onmogelijk om alle artikelen die toegestaan dan wel verboden zijn daarin op te nemen. Klager is de eerste gedetineerde in de PI die hier een klacht over indient. Aan klager is uitgelegd dat vanwege alle zojuist genoemde redenen, hij geen e-smoker en e-liquids in eigen beheer mag houden. Ook tijdens de zitting van de beklagcommissie van 23 mei 2019 zijn deze afwegingen kenbaar gemaakt. Volgens de directeur is er in overeenstemming met artikel 45, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) een afweging van alle in aanmerking komende belangen gemaakt. Deze beslissing is mondeling aan klager kenbaar gemaakt. Artikel 45, tweede lid, van de Pbw schrijft niet voor hoe de directeur zijn beslissing kenbaar dient te maken.

Standpunt van klager

Klager heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling

Door klager is niet weersproken dat voorafgaand aan de beslissing met klager een gesprek heeft plaatsgevonden waarbij is uitgelegd waarom e-smokers niet zijn toegestaan en aldus is inzichtelijk gemaakt dat en welke belangenafweging er heeft plaatsgevonden. Van een ongemotiveerde beslissing dan wel het ontbreken van een belangenafweging kan dan ook niet gesproken worden. Onder deze omstandigheden heeft de directeur in onderhavig geval klagers verzoek mogen afwijzen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag wordt alsnog ongegrond verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is op 13 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. D. van der Sluis en U.P. Burke, leden, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven