Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3952/GA, 13 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/3952/GA                 

Betreft [klager]            Datum 13 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur)

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de (gestelde) vernieling van klagers schoenen en broek door leden van het Landelijke Bijzonder Bijstandsteam (LBB) tijdens een spitactie (AE 2019/467).

De alleensprekende beklagrechter heeft op 12 juni 2019 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €5,-. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Op 2 mei 2019 heeft een spitactie plaatsgevonden door het LBB van de Dienst Vervoer en Ondersteuning op de afdeling waar klager verblijft. Het personeel van het LBB is aangemerkt als bijzonder opsporingsambtenaar. Bij een dergelijke spitactie worden nooit goederen van gedetineerden vernield. Wanneer dit toch gebeurt, bijvoorbeeld als per ongeluk iets van tafel wordt gestoten of wanneer contrabande in goederen wordt aangetroffen, wordt een schriftelijk verslag opgemaakt. In dit geval is geen schriftelijk verslag/schaderapport opgemaakt. Het LBB maakt bij een spitactie altijd gebruik van honden en/of een mobiel doorlichtingsapparaat. Hierdoor kan contrabande gedetecteerd worden zonder iets open te maken. In het geval van klager is door het LBB niets aangetroffen bij de scan van het mobiel doorlichtingsapparaat en dus is er ook geen kleding/schoeisel opengemaakt. De beklagrechter is echter op de woorden van klager afgegaan dat de ter zitting getoonde schoenen en joggingbroek voorafgaand aan de controle in goede staat waren en na de controle kapot. De beklagrechter heeft de goederen echter niet voorafgaand aan de controle gezien.

Standpunt van klager

Klager heeft niet gereageerd op het beroepschrift van de directeur.

3. De beoordeling

De beklagrechter heeft beschadigingen geconstateerd aan de schoenen en broek die klager tijdens de zitting droeg en heeft (mede) op basis van de aard van de beschadigingen geconcludeerd dat voldoende aannemelijk is geworden dat die beschadigingen zijn toegebracht door leden van het LLB tijdens de spitactie.

De beroepscommissie volgt de beklagrechter in deze redenering niet en slaat daarbij acht op de toelichting van de directeur in beroep. Hieruit volgt immers dat bij dergelijke spitacties gebruik wordt gemaakt van honden en/of een mobiel doorlichtingsapparaat, waarmee contrabande gedetecteerd kan worden zonder het goed te vernielen. Indien toch (per ongeluk) een goed wordt vernield, wordt daarvan een schaderapport opgemaakt. Dat is in casu niet gebeurd.

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk geworden dat klagers schoenen en broek zijn beschadigd door toedoen van LLB-leden. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is op 13 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr.dr. J.L. de Lange, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. R. Smeijers, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven