Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/3907/SGA, 1 juli 2020, schorsing
Uitspraakdatum:01-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          S-20/3907/SGA                         

Betreft [verzoeker]      Datum 1 juli 2020

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure

De directeur van de locatie Hoogvliet (hierna: de directeur) heeft op 25 juni 2020 verzoeker in ‘quarantaine’ geplaatst in zijn eigen cel.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de eerste reactie en een nadere reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift (Ho-2020-000243).

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Verzoeker stelt dat hij tot 25 juni 2020 in het kader van de extramurale fase van een ISD-maatregel ‘begeleid woonde’. Bij binnenkomst in de inrichting is hij – zonder gezien of getest te zijn door de medische dienst – in quarantaine geplaatst in zijn eigen cel. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij mag één uur per dag luchten en heeft een half uur voor persoonlijke verzorging. Daarnaast stelt hij dat zijn cel heel benauwd is waardoor hij bloedneuzen krijgt. Verzoeker wil dat de medische dienst langskomt

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat op verzoeker het landelijke beleid van DJI van toepassing is. Dit betekent dat hij als ‘nieuwe inkomst’ voor de duur van twee weken een dagprogramma aangeboden krijg waarin hij extra wordt gemonitord en niet deelneemt aan activiteiten samen met al langer in de inrichting verblijvende gedetineerden.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is – anders dan door de directeur wordt gesteld – wel sprake van een door de directeur genomen beslissing ten aanzien van verzoeker. Dat de directeur hiermee uitvoering geeft aan landelijk DJI-beleid, maakt dit niet anders. De voorzitter overweegt hiertoe dat in de Penitentiaire beginselenwet bevoegdheden worden toegekend aan de directeur die hem in staat stellen om de bewegingsvrijheid van een gedetineerde in te perken. Dergelijke beslissingen dienen aan bepaalde formele vereisten te voldoen. De voorzitter overweegt dat nu verzoeker feitelijk wordt uitgesloten van deelname aan activiteiten, de directeur bijvoorbeeld een ordemaatregel had kunnen opleggen. Aangezien verzoeker thans is uitgesloten van deelname aan activiteiten zonder dat getoetst is aan de formele vereisten die de Penitentiaire beginselenwet stelt, is de bestreden beslissing genomen in strijd met de wet. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 1 juli 2020 gegeven door mr. M. Keppels, voorzitter, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven