Nummer S-20/3781/SGA
Betreft [verzoeker] Datum 11 juni 2020
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden (hierna: de directeur) heeft op 26 mei 2020 beslist verzoeker te degraderen naar het basisprogramma.
Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (LW 2020-284).
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Bij het nemen van een beslissing tot terugplaatsing van een gedetineerde in het basisprogramma (degradatie) dient de directeur volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie het gedrag te benoemen dat tot de degradatie leidt en een kenbare belangenafweging te maken. Uit de bestreden beslissing blijkt dat verzoekers gedrag op het onderdeel ‘stimuleren en ontmoedigen’ op onderdelen zowel als ‘groen´ als ‘oranje’ is aangemerkt. Bij het ‘oranje’ (‘dit kan beter´) gedrag is benoemd dat verzoeker in de praktijk onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie. Het ondergaan van verdiepingsdiagnostiek en daaruit voortvloeiend eventuele interventies worden door verzoeker structureel geweigerd. Er is geen sprake van ´rood´ gedrag, aldus de beslissing.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is uit het omschreven ´oranje´ gedrag voor verzoeker - en gelet op het feit dat er geen sprake is van ´rood´ gedrag, maar wel sprake is van ´groen´ gedrag - onvoldoende gebleken dat verzoeker niet of onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie, zoals de directeur in de bestreden beslissing bij de belangenafweging opmerkt. Om die reden is de beslissing van de directeur tot degradatie naar het basisprogramma van verzoeker onvoldoende gemotiveerd en daarmee onredelijk. Het verzoek zal worden toegewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
Deze uitspraak is op 11 juni 2020 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door bc. L. Vis-van Alff, secretaris.
secretaris voorzitter
Versie informatie document
Publicatie op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 03-07-2020 (vanaf dit moment beschikbaar op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming)
Datum document:
Uitspraakdatum: 11-06-2020