Nummer: 04/100/GB
Betreft: [klager] datum: 24 februari 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 21 januari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1982], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 14 januari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 3 maart 2003 gedetineerd. Vanuit de afdeling voor psychologisch onvolwassenen Noordsingel te Rotterdam, hierna het jovo-h.v.b. Noordsingel, is hij op 21 november 2003 geplaatst in de gevangenis voorpsychologisch onvolwassenen Nieuw Vosseveld te Vught, hierna de jovo-gevangenis Nieuw Vosseveld, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
2.2. Klager ondergaat twee gevangenisstraffen van respectievelijk achttien maanden met aftrek en één maand. De tenuitvoerlegging van deze straffen is aangevangen op 10 oktober 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt opof omstreeks 21 mei 2004. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 20 dagen en 5 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klagers gedrag zou niet goed genoeg zijn voor een half open inrichting. Hij gedraagt zich echter normaal. Bovendien heeft hij zich destijds zelf bij de politie gemeld, heeft hij meegewerkt aan het onderzoek, zijn er geenslachtoffers in zijn zaak en is hij niet vluchtgevaarlijk. Hij wil graag meer voor zijn vriendin en hun zoontje zorgen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gelet op de inrichtingsrapportage, waaruit blijkt dat klager gedurende zijn detentie veelvuldig tegen een rapport is opgelopen, heeft de selectiefunctionaris geen enkel vertrouwen van een goed verloop van een plaatsing van klager ineen b.b.i..
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerkinggedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rolspeelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van depreventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen deaard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, gelet op de motivering ervan, evenmin alsonredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klager is gedurende een relatief korte periode veelvuldig tegen een rapport opgelopen; niet alleen in het jovo-h.v.b. Noordsingel, maar ook in de jovo-gevangenis Nieuw Vosseveld. Dezerapporten hebben in de meeste gevallen geleid tot het opleggen van een disciplinaire straf. Gelet hierop heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen oordelen dat het gedrag van klager vooralsnog niet geschikt is voorplaatsing in een b.b.i.. Klagers beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 24 februari 2004
secretaris voorzitter