Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6653/TA, 11 juni 2020, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-20/6653/TA

betreft: [klager]            datum: 11 juni 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 6 april 2020 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de instelling, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de opschorting van het onbegeleide verlof in verband met de uitbraak van het coronavirus (PN-2020-038).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de instelling

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in het beklag. Het hoofd van de instelling heeft – al dan niet na daartoe informatie van de Minister dan wel het RIVM  te hebben verkregen – beslist dat klager niet meer met verlof mag. Dit geldt niet alleen voor klager maar voor alle verlofgangers in de instelling. Er is daarmee sprake van een categorale intrekking van het verlof terwijl de reden voor de intrekking niet in klagers persoon is gelegen. Deze beslissing kan op een lijn worden gesteld met de recente categorale intrekking(en) in de instelling naar aanleiding van onttrekkingen aldaar. De beklagrechter had klager

niet-ontvankelijk verklaard in het beklag daarover. In beroep is klager wel ontvankelijk verklaard en is het beklag gegrond verklaard. Ook nu is sprake van een categorale intrekking van verloven. Klager ziet geen verschil in de beide situaties.

Op 4 mei 2020 heeft de directie een brief gezonden aan de bewoners van de resocialisatie-afdeling Meander waarin staat dat beperkt netwerkverlof voor die afdeling weer mogelijk wordt gemaakt. Kennelijk is de situatie niet meer van dien aard dat alle vrijheden beperkt dienen te worden. Klager vermag niet in te zien waarom verlof wel mogelijk wordt op die afdeling en niet op zijn resocialisatie-afdeling die net als de afdeling Meander een aparte ingang ten opzichte van alle andere afdelingen heeft.

Het hoofd van de instelling heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Er is geen sprake van een voor beklag vatbare beslissing, maar van een algemene noodmaatregel die voor alle in de instelling verblijvende patiënten geldt.

Bij brief van 13 maart 2020 is door de Minister voor Rechtsbescherming bericht dat maatregelen ter voorkoming van verspreiding van het coronavirus zijn genomen. Deze maatregelen houden onder meer in dat vanaf 14 maart 2020 alle verloven van gedetineerden, tbs-gestelden en justitiële jeugdigen worden opgeschort. Het hoofd van de instelling heeft deze instructie opgevolgd en patiënten per brief op 13 maart 2020 geïnformeerd over de ontvangen brief en maatregelen. De instelling voelt zich aangewezen om in het belang van de gezondheid van patiënten, medewerkers en de maatschappij alsook in het belang van de orde en de veiligheid in de instelling hier op een zo goed mogelijke manier zorg voor te dragen, zeker gezien de setting en de kwetsbaarheid van de doelgroep die in de instelling verblijft. Aangesloten wordt bij de adviezen van RIVM, DJI en het landelijk beleid.

Deze noodmaatregel is van tijdelijke aard en geldt tot op heden nog steeds. Zodra de situatie verandert en/of er nadere informatie wordt ontvangen, worden de maatregelen (ook aan de hand van de instructies van DJI) afgeschaald indien mogelijk dan wel opgeschaald. Begrepen wordt dat het opschorten van verlof voor klager ingrijpend is, maar ingrijpende preventieve maatregelen zijn onontkoombaar om verspreiding van het coronavirus waar mogelijk tegen te gaan. Het op dit moment alsnog toestaan van (on)begeleide verloven kan extra risico's met zich meebrengen, niet alleen voor klager, maar ook voor medepatiënten, personeel en de maatschappij.

Per 4 mei 2020 is voor de patiënten die in het kader van transmuraal verlof of op andere strafrechtelijke titels binnen Meander verblijven beperkt netwerkverlof toegestaan. Meander bevindt zich buiten de beveiligde schil van de instelling. Klager verblijft op de resocialisatie-afdeling binnen de beveiligde schil van de instelling. Beperkt verlof toestaan aan patiënten van die afdeling brengt daarom een groter risico mee op verspreiding van het coronavirus binnen de instelling en de patiëntenpopulatie.

3.         De beoordeling

Naar aanleiding van landelijk getroffen maatregelen van de overheid in verband met het tegengaan van verdere verspreiding van het coronavirus heeft de instelling alle patiënten van de instelling per brief van 13 maart 2020 ingelicht dat verloven (met uitzondering van transmuraal verlof en proefverlof) vanaf 14 maart 2020 tijdelijk worden opgeschort. Hierdoor heeft klager tijdelijk vanaf 14 maart 2020 tot op heden geen mogelijkheid om met onbegeleid verlof te gaan.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is in dit geval geen sprake van een alleen jegens klager genomen beslissing, maar van een algemeen in de instelling geldende noodmaatregel die de instelling – evenals andere tbs-instellingen - heeft moeten treffen ten aanzien van alle patiënten die binnen de instelling verblijven en begeleid of onbegeleid verlof hebben. Daartegen staat geen beklag als bedoeld in artikel 56 Bvt open. In dit verband is van belang dat de als tijdelijk bedoelde opschorting van (on)begeleide verloven niet in strijd is met hogere wet- en/of regelgeving.

Klagers raadsman doet beroep op RSJ 19 maart 2020, R-19/4837/TA betreffende eerdere intrekking van verloven van patiënten van de instelling, waaronder die van klager, naar aanleiding van een ontvluchting van een patiënt van de instelling. In deze uitspraak heeft de beroepscommissie overwogen dat sprake is van een onbevoegd genomen categorale intrekking van verloven.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is de situatie in die zaak van een andere orde dan die in de onderhavige zaak. In R-19/4837/TA is sprake van een beslissing die alleen patiënten van de instelling betreffen.

In de onderhavige zaak gaat het om een noodmaatregel die voorkomt uit landelijk getroffen maatregelen waarvan de instelling in beginsel niet afwijkend kan beslissen.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. drs. L.C. Mulder, leden,  in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 11 juni 2020.

secretaris                                voorzitter                    

Naar boven