Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5298/TB, 10 juni 2020, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-19/5298/TB

betreft: [klager]            datum: 10 juni 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens […], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 18 november 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft in deze zaak aanvankelijk aan partijen laten weten dat zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunt ter zitting naar voren te brengen. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus leiden ertoe dat het onduidelijk is wanneer behandeling op een zitting weer kan plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting.

Op 2 april 2020 heeft mr. A.L. Louwerse schriftelijk meegedeeld dat klager zo snel mogelijk uitspraak wil in zijn zaak en dat klager akkoord is met een telefonische of schriftelijke behandeling van zijn zaak.

De raadsvrouw is namens de beroepscommissie geantwoord dat het verzoek om klager telefonisch te horen in de uitvoering op dusdanig grote praktische problemen stuit dat het verzoek wordt afgewezen, mede nu een schriftelijke behandeling van het beroep een toereikend alternatief is.

Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.

Op 15 april 2020 is op het secretariaat van de Raad een nadere schriftelijke reactie van verweerder op het beroep ontvangen.

Op 16 april 2020 is op het secretariaat van de Raad van klagers raadsvrouw een nadere schriftelijke toelichting op het beroep ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager over te plaatsen naar het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht te Balkbrug.

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij beslissing van 26 juli 2017 geplaatst in FPC De Kijvelanden te Poortugaal. Bij beslissing van 4 oktober 2019 is klager een EVBG-status toegekend voor de duur van een jaar. FPC De Kijvelanden heeft na een aantal ernstige incidenten verzocht om klager met spoed over te plaatsen naar een andere instelling. Verweerder heeft op 18 november 2019 beslist klager over te plaatsen naar CTP Veldzicht.

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. 

Klager wil geplaatst worden in FPC Dr. S. van Mesdag. CTP Veldzicht huist enkel tbs-gestelden met een EVBG-status. Hierna zal klager toch weer moeten worden overgeplaatst naar een andere instelling. Een dergelijke overgang is wederom wennen aan een nieuwe staf en levert vaak een wachttijd en vertraging op.

Het is juist dat zijn EVBG-status op 4 oktober 2019 is verlengd met een jaar maar dit betekent echter niet dat de EVBG-status ook tot die tijd moet voortduren. De kliniek kan altijd, indien gedrag en voortgang dit toelaten, om opheffing vragen. Behandelinhoudelijk zou klager meer gebaat zijn bij een kliniek waar hij na het einde van zijn EVBG-status kan blijven. Zijn problematiek is zeer complex. De diagnostiek is nog niet volledig compleet. Er wordt uitgegaan van een psychotische stoornis NAO, persoonlijkheidsproblematiek en epilepsie. Daarnaast dacht FPC De Kijvelanden aan een verstandelijke beperking en een vorm van autisme. Vóór klagers overplaatsing naar CTP Veldzicht was er in FPC De Kijvelanden sprake van escalatie (incidenten, beperkingen en een aangifte).

Op 6 november 2019 heeft klager een suïcidepoging gedaan in de separeerruimte. Het had niet hoeven komen tot een spoedoverplaatsing indien klagers eerdere verzoeken om overplaatsing en zijn depressieve klachten serieus genomen zouden zijn. Klager begrijpt dat EVBG-plekken schaars zijn. Indien er op dat specifieke moment geen plek was in FPC Dr. S. van Mesdag had klager op een later moment alsnog kunnen worden overgeplaatst naar FPC Dr. S. van Mesdag zodra daar wel plek zou zijn. De vicieuze cirkel is thans doorbroken. Er is sprake van een positieve lijn en er vinden geen incidenten plaats. Voorafgaand aan de uitbraak van het coronavirus had klager een dagprogramma dat het hoogst haalbare is op zijn afdeling. Hij was anderhalf uur op de afdeling en luchtte een uur met medepatiënten. Elke dag verrichte hij arbeid en hij had toestemming om wekelijks naar de dagactiviteitenruimte te gaan. Hij heeft in de vijf maanden dat hij in CTP Veldzicht verblijft tot op heden nog geen therapie gekregen. Therapie is noodzakelijk om zijn spanningen en agressie beter te leren reguleren. Klager heeft een eerste telefonisch gesprek gehad met FPC Dr. S. van Mesdag. Volgens het hoofd behandeling is dit gericht op gesprekken over de benodigde behandeldoelen die behaald moeten zijn voordat overgegaan kan worden tot overplaatsing na opheffing van de EVBG-status. Het is prettig dat er samengewerkt wordt tussen CTP Veldzicht en FPC Dr. S. van Mesdag maar een directe plaatsing op behandelinhoudelijke gronden heeft de voorkeur.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

Klager heeft op 3 oktober 2019 verzocht om overplaatsing. FPC De Kijvelanden gaf vervolgens aan dat klager al ruim twee jaar in de instelling verbleef, eerder een overplaatsingsverzoek had ingediend, en dat de instelling ‘overwegend van mening was dat het overplaatsingsverzoek gehonoreerd zou moeten worden.’

Verweerder heeft het verzoek vervolgens toegewezen. Hierna werd klagers gedrag steeds zorgelijker en er vonden meerdere (ernstige) incidenten plaats. Op 4 oktober 2019 stormde klager omdat hij het niet eens was met zijn dagprogramma op zijn deur af en schopte hij een staflid ter hoogte van de maag. Het staflid weerde af en kreeg een schop tegen de hand/arm. Dit resulteerde in een spoedoverplaatsing naar CTP Veldzicht. Op 24 oktober 2019 begon klager te schreeuwen vanuit zijn kamer omdat hij het niet eens was met zijn dagprogramma en wilde hij een staflid aanvallen. Hij schopte een staflid in de ribbenkast en bleef hij om zich heen slaan en schoppen toen hij naar de separeer werd gebracht. Op 6 november 2019 heeft klager in de separeerruimte zijn bril kapot gemaakt en getracht met het glas om zijn keel door te snijden. Dit veroorzaakte een diepe wond. De samenwerking was zo verstoord en de situatie zo onhoudbaar dat FPC De Kijvelanden om een spoedoverplaatsing voor een nieuwe behandelpoging in een andere instelling heeft gevraagd. Wegens klagers EVBG-status is plaatsing beperkt tot FPC De Kijvelanden, FPC Dr. S. van Mesdag, de Pompestichting, locatie Vught, en CTP Veldzicht. De plekken op dergelijke EVBG-afdelingen zijn schaars en de instellingen hebben een wachtlijst. In CTP Veldzicht kwam voor klager als eerste een plek beschikbaar. Vanwege het spoedeisend karakter van de plaatsing lag het niet in de rede om langer te wachten met de overplaatsing. Onder meer is plaatsing in FPC Dr. S. van Mesdag bezien, de instelling waar de voorkeur van klager naar uitgaat, maar hier was en is geen mogelijkheid tot plaatsing/geen zicht op een plek voor klager. Pas indien klager naar een reguliere afdeling zou kunnen worden overgeplaatst, kan een eventueel vervolg geconcretiseerd worden. Er zal contact worden onderhouden met FPC Dr. S. van Mesdag. Klager zal in CTP Veldzicht een op zijn problematiek toegespitste behandeling ontvangen. Er is nog geen zicht op het opheffen van de EVBG-status en hierdoor ook nog geen zicht op plaatsing van klager op een reguliere afdeling. Uit recente informatie van CTP Veldzicht volgt dat opheffing van de EVBG-status nog niet aan de orde is wegens een instabiel psychiatrisch toestandsbeeld waardoor er voortdurend sprake is van (dreiging van) gevaar. Vanwege de combinatie tussen het zeer beperkte inzicht, de noodzaak van medicatie en de wisselende bereidwilligheid wordt dwangmedicatie nog noodzakelijk geacht. Dat het de afgelopen periode niet is gekomen tot fysiek agressieve incidenten is voornamelijk toe te schrijven aan de hoge begeleidingsnorm en tijdig ingrijpen van sociotherapeuten.

4.         De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en

c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang oktober 2019 is dat de ter beschikking gestelde geplaatst wordt in een instelling binnen de eigen regio, tenzij - voor zover hier van toepassing - de ter beschikking gestelde behoort tot de bijzondere doelgroep van tbs-gestelden met de EVBG-status en/of sprake is van een (andere) contra-indicatie. Klager is in oktober 2019 een EVBG-status toegekend vanwege een aantal ernstige gewelddadige incidenten die hebben plaatsgevonden in FPC De Kijvelanden. Tbs-gestelden met een EVBG-status kunnen enkel worden geplaatst in FPC De Kijvelanden, FPC Dr. S. van Mesdag, de locatie Vught van de Pompestichting en CTP Veldzicht. Voor de schaarse EVBG-plekken bestaat een wachtlijst. Uit de inlichtingen namens verweerder volgt dat voor klager, die omdat de situatie onhoudbaar was geworden in FPC De Kijvelanden met spoed overgeplaatst diende te worden, als eerste een EVBG-plek beschikbaar was in CTP Veldzicht. Ten tijde van de bestreden beslissing – en nog steeds – was/is er geen mogelijkheid om klager in FPC Dr. S. van Mesdag, waar zijn voorkeur naar uitgaat, te plaatsen. Aangegeven is dat klager in CTP Veldzicht een op zijn problematiek toegespitste behandeling zal ontvangen.

Gelet op het bovenstaande kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.H van den Hombergh, voorzitter, drs. M.R. Daniel en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 juni 2020.

secretaris                                voorzitter                    

Naar boven