Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2293/TP, 16 februari 2004, beroep
Uitspraakdatum:16-02-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2293/TP

betreft: [klager] datum: 16 februari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 22 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klaagster in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 9 september 2003 verlengd tot 8 december 2003.

2. De feiten
Klaagster is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 28 november 2002 ontslagen van alle rechtsvervolging en ter beschikking gesteld met bevel dat zij van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klaagster is ingegaan op 13 december 2002. Sindsdien heeft klaagster in afwachting van haar plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in het huis van bewaring (h.v.b.) voor vrouwenZwolle. Thans verblijft zij op de individuele begeleidingsafdeling voor vrouwen Zwolle.
De Minister heeft bij beschikking d.d. 15 juli 2003 besloten tot plaatsing van klaagster in de FPK Oldenkotte te Eibergen. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Klaagster heeft het beroep - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Klaagster is moedeloos en voelt zich eenzaam. Zij heeft een aantal actiepunten voor zichzelf opgesteld, maar stemmen werken haar plannen tegen. Ze wil graag als een gewoon lid van de maatschappij gezien worden. Zij denkt zondertbs-behandeling te kunnen, als zij naar het Sterhuis (dagbesteding voor psychiatrische en ex-psychiatrische patiënten) zou kunnen gaan. Zij kan tijdelijk, tot haar huis is opgeknapt, in een sociaal pension gaan wonen. Haar ex-manregelt veel voor haar. Zij heeft een goede band met hem. Ook wil zij gaan werken. Zij zal geen brand meer stichten en geen zelfmoord proberen te plegen en zich ook niet meer opwinden als ze voor transsexueel wordt uitgemaakt. Zoalsin de plaatsingsbeslissing is aangegeven, is er geen sprake van een extreem vlucht- of beheersrisico.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, nu klaagster niet tijdig, op 10 september 2003, is gehoord en de mededeling van de verlengingsbeslissing d.d. 11 december 2003 niet tijdig, op 15 september 2003, aan klaagster is uitgereikt.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klaagster kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef klaagster negen maanden in een h.v.b. Zijverblijft momenteel op een individuele begeleidingsafdeling.
Er bestaat geen aanleiding ten aanzien van klaagster af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen die primair wordt bepaald door de aanvangsdatum van de tbs. Niet is gebleken dat zij met voorrang boven anderetbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. De Minister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting van klaagsters verblijf geen signalen ontvangen dat klaagsters situatie in heth.v.b. onhoudbaar zou zijn en/of dat van detentieongeschiktheid moest worden gesproken. De opgevraagde medische verklaring zal na ontvangst worden nagezonden.

4. De beoordeling
Klaagster is op 10 september 2003 gehoord over de verlenging van de passantentermijn, die op 9 september 2003 is verstreken. Bij brief d.d. 11 september 2003, die op 15 september 2003 aan klaagster is uitgereikt, is zij geïnformeerdover die verlenging.
Derhalve is niet voldaan aan de in de artikelen 53, tweede lid, en 54, tweede lid, Bvt neergelegde hoor- en informatieplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de beslissing van de Minister tot verlenging van depassantentermijn op formele gronden te worden vernietigd.

Klaagster dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden.
De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Zoals de beroepscommissie in haar uitspraak d.d. 9 februari 1998 (C 97/28) heeft overwogen leidt een beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn wegens capaciteitstekort niet zonder meer tot gegrondverklaringvan het beroep. Volgens bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie kan het beroep leiden tot gegrondverklaring indien de duur van de passantentermijn onredelijk en onbillijk moet worden geacht en/of de psychische conditie vande tbs-passant zodanig is dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt.

Uit het onderzoek in de onderhavige zaak is voldoende komen vast te staan dat klaagster als gevolg van het capaciteitstekort niet is geplaatst in een tbs-inrichting. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de Minister bij zijnbeslissing op dit punt niet is afgeweken van zijn beleid om de volgorde van plaatsing van tbs-gestelden in een tbs-inrichting te laten bepalen door de volgorde van de data waarop de terbeschikkingstellingen van klaagster en deoverige tbs-gestelden zijn ingegaan.

De totale duur van het verblijf van klaagster als passant in een h.v.b. was ten tijde van de bestreden beslissing nog niet zodanig lang dat de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

Uit de medische verklaring d.d. 12 november 2003 van de Forensisch Psychiatrische Dienst Zwolle blijkt dat de psychische conditie van klaagster op dat moment vooralsnog niet van dien aard was dat een verder verblijf in een h.v.b.als onverantwoord moest worden beschouwd. Door gebruik van medicatie voelt klaagster zich beter, minder gespannen en blijven de stemmen, die het haar moeilijk maken, op de achtergrond. Wel wordt het van belang geacht dat detbs-behandeling van klaagster op afzienbare termijn zal aanvangen, mede ten behoeve van psychiatrische stabilisering en vermindering van het recidiverisico.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissing nog geen aanleiding bestond om klaagster bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen. Wel vraagt zij de aandacht van de Minister voor eenplaatsing op afzienbare termijn van klaagster in een tbs-inrichting, gelet op het in de medische verklaring terzake aangegeven belang van met name psychiatrische stabilisering.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de termijn waarbinnen klaagster in een tbs-inrichting had moeten zijn geplaatst diendete worden verlengd van 9 september 2003 tot 8 december 2003. Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid onder b, inverbinding met artikel 69, vijfde lid, Bvt bepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de passantentermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de termijn waarbinnenklaagster in een tbs-inrichting had moeten zijn geplaatst is verlengd van 9 september 2003 tot 8 december 2003.
Zij bepaalt de aan klaagster ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 16 februari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven