Nummer R-20/6202/JB
Betreft [klager] Datum 29 mei 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Juvaid te Veenhuizen of, als dat niet mogelijk is, naar de JJI Intermetzo te Lelystad.
De selectiefunctionaris (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 20 februari 2020 afgewezen.
Klagers raadsvrouw, mr. M.J. Flach, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De groep waarop klager in de JJI Teylingereind verblijft, sluit slecht bij hem aan. Hij is veruit de jongste en heeft een andere achtergrond, waardoor hij geen binding heeft met de anderen. Er zijn incidenten geweest, waardoor klager zich niet veilig voelt. De reisafstand werkt belemmerend in het contact met zijn ouders (en broers en zus) en ten aanzien van de tenuitvoerlegging van zijn PIJ-maatregel, voor wat betreft de (korte) verloven.
Het is onjuist dat klager in het algemeen moeite heeft om zijn draai te vinden in een nieuwe groep. In de JJI Juvaid heeft hij hiermee geen moeite gehad. Ook zijn ouders geven aan dat klager zich gewoonlijk gemakkelijk in een groep beweegt. Er is een T-shirt van klager gestolen en door de wc gespoeld. Dat heeft klager veel spanning opgeleverd. Hij kan daar moeilijk mee omgaan en is bang dat de situatie zal escaleren, waarbij hij mogelijk erg boos wordt. Klager trekt zich daarom relatief veel terug. Weliswaar gaat dat de laatste tijd iets beter, maar hij blijft een ‘vreemde eend in de bijt’. Er zijn overigens geen incidenten met medewerkers geweest.
Er is nog geen start gemaakt met klagers behandeling in het kader van agressieregulatie. Er heeft op 16 januari 2020 alleen een afsluitend gesprek vanuit de JJI Juvaid plaatsgehad. Op dit moment loopt alleen Multi Dimensionele Familie Therapie (MDFT), die al was ingezet toen klager nog in de JJI Juvaid verbleef. De reisafstand werkt hiervoor ook belemmerend. Klager stond nog op de wachtlijst voor Psychomotorische therapie (PMT). Inmiddels heeft hij enkele behandelingen gehad, maar die kunnen worden voortgezet in de JJI Intermetzo. Van de MDFT is ook bekend dat deze ‘warm’ kan worden overgedragen naar de JJI Intermetzo, dus dat kan niet in de weg staan aan klagers overplaatsing. Het traject ‘Leren van Delict’ is door de lange reistijd naar Accare nog steeds niet afgerond. Klager wordt geadviseerd de kansen voor behandeling met beide handen aan te pakken, maar telkens als klager verzoekt om een en ander spoedig op te pakken, blijken er hobbels op de weg te zijn.
Het belemmeren van klagers contact met zijn ouders is contraproductief voor zijn behandeling. Het is bovendien in strijd met het uitgangspunt dat jeugdigen zo dicht mogelijk bij hun woonplaats worden geplaatst. Het kost zijn ouders per bezoek nu zes uur (met de auto), waarbij de reiskosten €500,- per maand bedragen. Daarbij moet klagers vader extra personeel inschakelen om zijn zaak draaiende te houden tijdens zijn afwezigheid en heeft zijn moeder haar werkuren naar beneden moeten bijstellen. De totale kosten zijn daardoor minstens €1200,- per maand. Dit houden ze op de lange termijn niet vol. Door de coronacrisis staan zij financieel nog meer onder druk, want zij hebben een winkel (geen levensmiddelen).
Binnen de standaard verloftijden is het voor klager haast niet te doen om zijn familie te bezoeken, waarbij het ook onwenselijk is dat hij grote gedeeltes van het verlof in de trein zou moeten doorbrengen. Dat de reisafstand belemmerend is, wordt ook op 27 maart 2020 nog bevestigd door de manager behandeling en observatie van de JJI Teylingereind.
Het is onduidelijk welke spanning wordt verwacht als klager in de JJI Intermetzo verblijft, zolang zijn (voormalige) vrienden op een andere leefgroep verblijven. Hieromtrent is in beroep ook geen navraag gedaan. Deze jongens hebben bovendien onderling een vergelijkbare verstandhouding als klager ten opzichte van hen. Deze jongens zijn niet in verschillende JJI’s geplaatst. Het is ook onvermijdelijk dat jongeren bekenden tegenkomen. Als er al spanningen zouden ontstaan, dan zou dat overigens misschien beter in de JJI kunnen gebeuren, zodat ze daarmee om leren gaan, dan na hun invrijheidstelling, wanneer ze elkaar in het Noorden van het land weer tegenkomen. Een van de jongens verblijft overigens al niet meer in de JJI Intermetzo. Als klager moeilijke contacten zou vermijden, wat hem wordt tegengeworpen, dan zou hij nooit om overplaatsing naar de JJI Intermetzo hebben verzocht. Hij weet van de jongens die daar verblijven, maar toch meent hij dat zijn behandeling daar beter tot zijn recht kan komen dan in de JJI Teylingereind.
Klager is overigens niet meerdere keren in korte tijd overgeplaatst. Hij is alleen van de JJI Juvaid naar de JJI Teylingereind overgeplaatst. Hij realiseert zich dat terugplaatsing naar de JJI Juvaid in verband met de aanstaande sluiting niet handig is, maar hij wil nog steeds graag naar de JJI Intermetzo.
Standpunt van verweerder
Het hoofd behandeling van de JJI Intermetzo geeft aan dat samenplaatsing van klager met zijn (vroegere) vriendengroep zal interveniëren met de individuele behandeling van de jongeren. De inrichting heeft dit op 24 april 2020 nogmaals bevestigd. In die inrichting is niet alleen een slachtoffer ingesloten, maar ook de medeverdachte door wiens verklaringen het onderzoek en de strafzaak tegen klager is gestart. Gelet op de orde, rust en veiligheid in de JJI Intermetzo ligt een overplaatsing van klager naar die inrichting niet in de rede.
Klager ontvangt in de JJI Teylingereind regelmatig bezoek. Ook de behandelingen kunnen daar plaatsvinden. Een plaatsing in de JJI Juvaid is evenwel niet aan de orde, gelet op klagers detentieverloop. Bovendien zal die inrichting binnenkort sluiten. Dan zou klager dus opnieuw overgeplaatst moeten worden.
Klagers behandelingen worden inmiddels al vormgegeven en er is geen sprake (meer) van meer of andere spanningen dan gangbaar is.
In het algemeen en voor de MDFT in het bijzonder is plaatsing in de regio wenselijk. Het is ook niet uitgesloten dat klager in de toekomst alsnog zal worden overgeplaatst. Dan zal klager wel verder in zijn behandeltraject moeten zijn, om de kans op vertraging te verkleinen.
3. De beoordeling
Klager verblijft op dit moment in de JJI Teylingereind. Hij wil – op dit moment – graag worden overgeplaatst naar de JJI Intermetzo, omdat hij zich niet fijn voelt in de JJI Teylingereind en de JJI Intermetzo dichter bij zijn ouders ligt. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, omdat er een slachtoffer van klager en een mededader in de JJI Intermetzo verblijven
De beroepscommissie begrijpt dat het voor klager en zijn ouders vervelend is dat zij zo ver van elkaar verwijderd zijn. Die afstand kan op zichzelf al vervelend voelen en de extra reistijd en kosten – voor bezoek én therapie – komen daar nog bij. Niet voor niets is het uitgangspunt dat jeugdigen in de regio van hun woonplaats worden geplaatst. Soms is plaatsing dichter bij huis echter niet mogelijk. De beroepscommissie is van oordeel dat dat in klagers geval zo is. Dat zal zij uitleggen.
Het staat inmiddels niet meer ter discussie dat terugplaatsing naar de JJI Juvaid geen goed idee is, omdat klager daar eerder is weggeplaatst en die inrichting binnenkort gaat sluiten. Aan een plaatsing in de JJI Intermetzo kleven echter ook te veel nadelen. Verweerder heeft die in zijn reactie op het beroepschrift benoemd. Het komt erop neer dat de JJI Intermetzo bang is dat de behandelingen van klager en van zijn slachtoffer en mededader zullen worden verstoord, als zij bij elkaar worden geplaatst.
Weliswaar stelt klagers raadsvrouw dat die verstoring misschien wel meevalt en dat klager zijn slachtoffer en mededader beter in de JJI kan tegenkomen dan daarbuiten, maar de beroepscommissie hecht meer waarde aan het advies van de JJI Intermetzo. De JJI is immers verantwoordelijk voor de behandelingen en kan de invloed van klagers overplaatsing op die behandelingen dus ook het beste inschatten. Daarbij zijn de behandelingen een erg belangrijk onderdeel van de jeugddetentie en vooral de PIJ-maatregel die klager moet ondergaan. Het is dus ook heel belangrijk dat deze behandelingen niet worden verstoord door een onwenselijke samenplaatsing. In dit geval weegt dat belang zelfs zwaarder dan het belang van klager en zijn ouders om – ook in het kader van de MDFT – dichter bij elkaar te verblijven. De omstandigheid dat klager zich in de JJI Teylingereind minder op zijn gemak voelt, maakt dat niet anders, omdat de JJI Teylingereind hierin geen risico’s voor klagers veiligheid of behandeling ziet.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 29 mei 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. E. Lucas en dr. T. Jambroes, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
secretaris voorzitter